Uit niets blijkt mijn gelijk.
30 december 2009
Netjes
Ze bestonden al ver ze werden uitgevonden. Buitenstaanders, ontdekt in garageboxen, waar zij. Luidruchtig de eenvoud zoekend; afwijkend zijn. Het ongecompliceerd verzet tegen gecompliceerde noten op schrift speelden zij. Uit grote steden getogen waren velen opgetogen over de toon waarop zij verwoordden; klonk als muziek in de oren. Je eigen leven werd daarmee uitgedrukt, rechtstreeks of krom getrokken snaren waren daarmee accoord. In leven blijven werd daardoor beleven van de eenvoud in driekwartsmaten, vrienden voor het leven.
24 december 2009
ik schrijf
in de regel niets. Daardoor is het onmogelijk om tussen de regels te lezen. Er staat immers niets. Een woord van hooguit vijf letters leegte. Dat geeft alleen maar aan hoe weinig leeg is. Meer dan luttele lijnen is er niet.
Een letter minder dus. Steeds minder ruimte om te zeggen wat er niet is. Hoe noorderlijker je ook in de regel bent hoe leger ook het niets. Al wordt het vaak dubbel onkent, in het noorden beknotten ze zelfs nie. Wat inhoud dat, ondanks de waanzinnige leegte van uitgesterkte teelten op de ruggen van de regels, het er nie in zit dat er wat tussen loof van piepers en loomte van de verdiepte regels zich nog iets bevindt. Niets anders dus dan bijzonder lange uitgestrekte zinnen maar wel in ingewikkelde regels. Slechts drie letters resten hier met zeggen dat niets niks niet nie is.
De vraagt blijft, of rijst, of daalt met of het nog minder kan? En ja, dat is hiermee gebleken en bewezen. Want in de regel van minder staat zelfs niet meer te lezen, dat het daarom gaat.
Dus overstijgend aan het noordelijk nie ligt niets ten grondslag. Maar dat is niet noodzakelijker het wad.(Liever hardop uit te spreken dat te lezen wat het wad is dat niet wordt beschreven.)
Een letter minder dus. Steeds minder ruimte om te zeggen wat er niet is. Hoe noorderlijker je ook in de regel bent hoe leger ook het niets. Al wordt het vaak dubbel onkent, in het noorden beknotten ze zelfs nie. Wat inhoud dat, ondanks de waanzinnige leegte van uitgesterkte teelten op de ruggen van de regels, het er nie in zit dat er wat tussen loof van piepers en loomte van de verdiepte regels zich nog iets bevindt. Niets anders dus dan bijzonder lange uitgestrekte zinnen maar wel in ingewikkelde regels. Slechts drie letters resten hier met zeggen dat niets niks niet nie is.
De vraagt blijft, of rijst, of daalt met of het nog minder kan? En ja, dat is hiermee gebleken en bewezen. Want in de regel van minder staat zelfs niet meer te lezen, dat het daarom gaat.
Dus overstijgend aan het noordelijk nie ligt niets ten grondslag. Maar dat is niet noodzakelijker het wad.(Liever hardop uit te spreken dat te lezen wat het wad is dat niet wordt beschreven.)
22 december 2009
je komt nog eens ergens
De auto van Grafietje reed op bio. Ze schreef daar veel over, zonnebrandolie had daarbij haar voorkeur. Hoe zo'n brand-stof toch schreven gaf wist niemand die verstand had, het fout zag en liever schrijven las.
Ze maakte zich, naast uit de voeten, ook zorgen over de uitstoot. Van koolstof had ze geen kaas gegeten, maar zonder leven kon ze niet. Ze tekende 'r zwart wit voor, iets wat ze nauwelijks geloven kon. Op papieren, daar stond zij op, eerst ZW later kleuren. Veel meer dan plastiek was't niet waar grafietje opstond, 'smorgens vroeg tot 'savonds laat. Dat alles ongeacht haar tijdstip die altijd heel precies was. Uitgetekend vandaag vertrok ze geen spier met wat er te lezen stond, haar ontslag als stift. Ze hadden elektriek, een stroomstoot, uitgevonden, ze kon als grafietje wel stoppen met in het slop raken van d'r biootje want zonder autootje leek ze als motoriekje nergens meer op. Maar zoals ze vroeger uitgekrijt op kalk stond, uitwisbaar tot ze door fixatie jaren later, alleen nog hier in rare zinnen achterhaalt bestaat maakte zelfs dit autobiografietje van de wijs.
Ze maakte zich, naast uit de voeten, ook zorgen over de uitstoot. Van koolstof had ze geen kaas gegeten, maar zonder leven kon ze niet. Ze tekende 'r zwart wit voor, iets wat ze nauwelijks geloven kon. Op papieren, daar stond zij op, eerst ZW later kleuren. Veel meer dan plastiek was't niet waar grafietje opstond, 'smorgens vroeg tot 'savonds laat. Dat alles ongeacht haar tijdstip die altijd heel precies was. Uitgetekend vandaag vertrok ze geen spier met wat er te lezen stond, haar ontslag als stift. Ze hadden elektriek, een stroomstoot, uitgevonden, ze kon als grafietje wel stoppen met in het slop raken van d'r biootje want zonder autootje leek ze als motoriekje nergens meer op. Maar zoals ze vroeger uitgekrijt op kalk stond, uitwisbaar tot ze door fixatie jaren later, alleen nog hier in rare zinnen achterhaalt bestaat maakte zelfs dit autobiografietje van de wijs.
19 december 2009
Twee appels.
Wie mij kent, kent mijn wachtwoorden, bedacht ik mij. Versleutelt tot mijn huissleutel, komt degene in mijn huis. Een kluis vol deuren en namen. Schuilgaan heeft geen pas in deze eenmanswoning, je kunt er zonder mij gewoon rustig eenzaam in zijn. De ramen verloochenen je niet, je ziet alleen niet wat je ziet. Het is niet het blindelings vertrouwen, maar meer de doodgewoonste gewoonte recht tegenover je, en naast je, en achter je. Alleen boven je en onder je ben jij alleen, zonder gewoonten. Gewoon omdat er geen woon is boven je en onder je. Vandaar de vrijwel altijd verticale ramen geplaatst tegen het in de gaten houden van de over-, naast- en achterliggende gewoonten.
Ik zat dus op m'n zelf in mijn eigen gewoonte. Geen buitengewone zaak daar binnen, gewoon alleen ik met mijn gedachte zelf. Toen ik bedacht dat dit verhaal al een titel had anders dan gewoon van iets over appels, twee maar liefst tegen mijn gewoonte. Het betrof ons beide, ik alleen en jij die nu blijkbaar naast mij leest, uitgebroken in mijn gewoonten. Wij beide appelweters, beide zeker alleen onszelf. Mijn adamsappel op jouw schoot terwijl ik met jouw granaatappel speelde, zittend op je venusheuvel. Ik rolde bijna naar beneden. Heel gewoon, het mag geen naam hebben, noem het van mijn partje uit bezien iets over spel. Het explodeerde bij jou, dat kwam door die granaatappel, een lust rood voor't oog zo te bezien hoe jij daar bij lag. Terwijl mijn adamsappel stokte en jou smakelijk aansprak. Een paradijselijk fenomeen kwam terloops om de hoek kijken, wetend dat het over appels ging. Geen weethebbend hoe diep het ging, begon ik de fout daarvan alleen in te zien. Het zou vruchten afkunnen werpen, zoals appels het wel vaker verging; het vlees, het zaad, de kiemkracht, het kiemblad, rechtopgaand door een boom. Zoals het vaker wel begint. Het zint mij niet, deze oude truc, waarin verleiden wil, zo als u dat ziet, bevallig maar onwelgevallig verstoten uit mijn gewoonte. Ik slikte heftig opdat mijn adamsappel driftig heen en weer schoot, omhoog maar ook weer naar beneden op jouw schoot, die ook nog steeds bewoog, een nabeving van de granaatappel waarop ik eerder de vinger legde, toen bleek hoe alles in elkaar stak tijdens de explosie.
Het is me nadien vreemd gegaan, telkens weer alleen, maar telkens ook met iemand die mij door en door kende. Mijn wachtwoorden, hadden geen pas, hielden geen stand in ophouden, geheel ontsleuteld, keer op keer, bleek ik alleen nooit op mezelf te staan. Onontdekt voor altijd een gewoonte makend van alles wat appels betrof, bij wijze van spreken.
Ik zat dus op m'n zelf in mijn eigen gewoonte. Geen buitengewone zaak daar binnen, gewoon alleen ik met mijn gedachte zelf. Toen ik bedacht dat dit verhaal al een titel had anders dan gewoon van iets over appels, twee maar liefst tegen mijn gewoonte. Het betrof ons beide, ik alleen en jij die nu blijkbaar naast mij leest, uitgebroken in mijn gewoonten. Wij beide appelweters, beide zeker alleen onszelf. Mijn adamsappel op jouw schoot terwijl ik met jouw granaatappel speelde, zittend op je venusheuvel. Ik rolde bijna naar beneden. Heel gewoon, het mag geen naam hebben, noem het van mijn partje uit bezien iets over spel. Het explodeerde bij jou, dat kwam door die granaatappel, een lust rood voor't oog zo te bezien hoe jij daar bij lag. Terwijl mijn adamsappel stokte en jou smakelijk aansprak. Een paradijselijk fenomeen kwam terloops om de hoek kijken, wetend dat het over appels ging. Geen weethebbend hoe diep het ging, begon ik de fout daarvan alleen in te zien. Het zou vruchten afkunnen werpen, zoals appels het wel vaker verging; het vlees, het zaad, de kiemkracht, het kiemblad, rechtopgaand door een boom. Zoals het vaker wel begint. Het zint mij niet, deze oude truc, waarin verleiden wil, zo als u dat ziet, bevallig maar onwelgevallig verstoten uit mijn gewoonte. Ik slikte heftig opdat mijn adamsappel driftig heen en weer schoot, omhoog maar ook weer naar beneden op jouw schoot, die ook nog steeds bewoog, een nabeving van de granaatappel waarop ik eerder de vinger legde, toen bleek hoe alles in elkaar stak tijdens de explosie.
Het is me nadien vreemd gegaan, telkens weer alleen, maar telkens ook met iemand die mij door en door kende. Mijn wachtwoorden, hadden geen pas, hielden geen stand in ophouden, geheel ontsleuteld, keer op keer, bleek ik alleen nooit op mezelf te staan. Onontdekt voor altijd een gewoonte makend van alles wat appels betrof, bij wijze van spreken.
18 december 2009
Penetratie
Ik vervolgde mijn verhaal over de uitstekende legboor en het doel waarvoor het diende bij het vrouwelijk sluipwesplijf.
Ze strekte zich nog maar eens uit, haar hand reikend naar mijn lid, om het weer over insteken te hebben.
"Het moet lastig zijn te weten dat ze dit missen". Sprak ze wat in gedachten verzonken. "Het betreft dan ook geen penetratie waar het indringen betreft" . Vertelde ik wat opgewonden. "Ze kunnen het na een paar miljoen jaar zonder mannen uitstekend bedruipen, ook zonder geslachtsverkeer".
"Een evolutionaire ramp ligt op de loer en in het verschiet als de vrouw het voor het zeggen krijgt", mompelde zij wat lomer voor zich uit. "Die penisnijd moet echt voorkomen worden. Wat zou ik moeten aanvangen met een legboor terwijl ik weet heb van die dingen die ons hier nog aan elkaar bindt".
"De man is nu eenmaal een degeneratie verschijnsel, of nu spreekt over de eeuwen heen, of in het geval dat ze als stresskip nu al na verloop van tijd hun plicht verzaken".
Een mansleven is voldoende om het doel van overbodig heden te treden. "Wij zegen neder in elkander, zuchtend in de hunker naar de vleselijke lust die gelukkig niet blijft steken in natuurlijk gekrakeel"
Ze strekte zich nog maar eens uit, haar hand reikend naar mijn lid, om het weer over insteken te hebben.
"Het moet lastig zijn te weten dat ze dit missen". Sprak ze wat in gedachten verzonken. "Het betreft dan ook geen penetratie waar het indringen betreft" . Vertelde ik wat opgewonden. "Ze kunnen het na een paar miljoen jaar zonder mannen uitstekend bedruipen, ook zonder geslachtsverkeer".
"Een evolutionaire ramp ligt op de loer en in het verschiet als de vrouw het voor het zeggen krijgt", mompelde zij wat lomer voor zich uit. "Die penisnijd moet echt voorkomen worden. Wat zou ik moeten aanvangen met een legboor terwijl ik weet heb van die dingen die ons hier nog aan elkaar bindt".
"De man is nu eenmaal een degeneratie verschijnsel, of nu spreekt over de eeuwen heen, of in het geval dat ze als stresskip nu al na verloop van tijd hun plicht verzaken".
Een mansleven is voldoende om het doel van overbodig heden te treden. "Wij zegen neder in elkander, zuchtend in de hunker naar de vleselijke lust die gelukkig niet blijft steken in natuurlijk gekrakeel"
29 november 2009
De contradictie van het afgebrand zijn*
* Frédéric Chopin - Prelude in E-Minor (op.28 no. 4)
Geheel en al gedicht was zij niet meer bij zinnen om een enkel woord nog toe te vertrouwen aan het schrift.
Een kladblokje bood ruimte zat om te bezinnen, maar door zoveel breuken heen was er geen beginnen aan voor haar. Ze moest wel lijden aan een schrijversbloknood dat zoveel opgekropt bleef steken in haar pure nood.
Een pil daags, om te beginnen, bood geen uitkomst tegen donker samen geraapte wolken, die haar ergens in het zuiden hielden, terwijl haar hart de rivier afzwom. Krom, vol gaten uitgehold, en voor haar uitgehold gezichtsvermogen logen er dan ook niet om.
Alles wat het leven bood aan mogelijkheden, bleef ontstolen uit haar schoot. Ze schoot er niets mee op, maar bleef getrouw ook wenen om dit gemiste lot van moedersbarensnood. In die zin is ze dichter bij haar oorsprong gebleven een leedwezen dat zichzelf beziet.
Ze hield van trouwelozen, hen die hun hart aan feest en beest verpand, haar het ook als onderpand te leen gaven. Ze bond het op haar zijde zachte vrouwelijke zijde, hoewel die soms liet blijken een keerzijde van haar te zijn.
Er zat en stak iets dieps in haar van vrijgevochten bedrogen kind. Een wellust om te prikkelen kon zij het zien, wanneer de tijd genot uitschonk in wijdopenstaande bokalen. Dronk ervan als van de laatst genoten appel, verkeerd gereikt uit vreemde bron verleid.
Zo verliet zij menigmaal het paradijs dat aan haar voeten lag gespreid. Tot ongenoegen van wederhelft die al snel weer met een ander deed. Haar verbeten giftig achterliet om zelf de beest weer uit te venten. Ze werd geboekt als rasechtbreker in haar streek, met steelse ogen bekeken door de ega's die hun mannen bevreesden. Wulps was uit de mode, maar zij betrachtte met bespelen ieder mannelijk deel.
Tot slot raakte zij verslingerd in een versbakken strik. Het ging van woorden, het ging van snik. Ze zinsbegoochelde iedere regel en liet haar lijden even leiden door een glimp van liefde die in haar zit. Maar alvorens er aan te beginnen viel haar oog ongelukkigerwijs weer op een ander gedicht en brak ze in tweeën van het verdriet.
Dat geen kan kiezen zij ook niet, voor telkens weer vervallen in de gulp die zich aandient, liet zij een levenlang haar steken hangen naar de laatste glimp van eeuwig trouw die in haar noodlot spelenderwijs genoot van voortvluchtig zoeken naar haar zin.
23 oktober 2009
godallerjezus*
*Chopin Nocturne Op. 9 No. 2
Gelukkig trad de kilte van de december winterkou niet door in de supermarkt. Zaterdag, namiddag greep haar toch al naar de strot, met al die franje die deze tijd met zich meebrengt.Voor haar loopt, gespierd, de wederhelft waar zij jaren geleden volmondig, en met zoveel woorden in de kerk eeuwig trouw mee had gezworen. Ook de zegen uitgesproken, dat ontrouw uit de boze was.
En daar loopt ze nu, met knokkels wit geknepen, het afgeladen boodschappenkarretje voort te duwen. Dit alles, levensmiddelen, voor een zalig kerstfeest in kleine kring gegeven.
Ze mompelde; "het is door God gegeven, geen man heeft mij anders dan jij daarbij zo aangeraakt."
In het gangpad, stijf van woede, staat hij ruggelings bevroren, ter hoogte van de zuivel. "Godsonmogelijk! Om zo je lusten bot te vieren terwijl ik afwezig was."
_
Ze ijsbeerde hem voorbij in het streven afgerekend te worden met wat ze bij zich droeg. Een kassa maakt vele handen vuil, maar laat eenvoudiger betalen wat door eigen toedoen is gedaan.
Hij hief de knuisten naar het plafond, beet op zijn tong opdat vele andere winkelende gezelligheidsdieren zijn oerkreet niet konden horen. "Vader worden van Zijn enig geboren zoon. " Ze waren in de Heere nog nooit zover uiteen gedreven geweest. De onmacht stond stikkend van jaloezie te lezen op iedere mondhoek die hij trok.
Zij was daar hoogzwanger bij gebleven terwijl hij dat jaar het zeegat uitvoer. "En nu uitgerekend ergens op 12 hoog in de Bijlmer, dat hij thuis kwam van een verre reis, is zij op de valreep aan het bevallen van onze lieve heer.
Zelfs aborteren is wettelijk al onmogelijk, maar ook in strijd met hunner leer. Wie zou overigens in Nederland de verlosser willen aborteren, wellicht is adoptie nog een optie. Gewoon de zaligmaker in een wiegje aan de kant van spoor 7 richting bijlmerbajes, klanten zat om mee te beginnen."
Zo dacht hij, terwijl zij ademloos van angst een toetje uit het schap verloste van te strak in het gelid te staan. Hij kwakte enige kerststollen erbij. Wierp verzengend woeste blikken naar haar openvallende jas. Daar puilde godshand rond naar voren. Waarschijnlijk net als zij zwart als de weihnacht.
Het moet gevierd worden, staat in de bijbel; zijn terugkomst op aarde. Voorlopig niet meer dan een vals gerucht. Zo uit de openbaringen in haar verwekt door een of andere vreemde Johannes, die het niet zo nauw nam met Zijn leer. "God zij geprezen", wierp hij haar voor de voeten, "wie gelooft er trouwens nog?" "Laat staan een neger als here jezus, tot iets beter was Hij zeker niet in staat."
De pleegvader, werkeloos, mag tweede Jozef spelen, een oud verhaal. Geluk bij ongeluk past wel de huurachterstand die met uitzetting nog weleens rond kerst gepaard kon gaan met dit verhaal. Dat alles juist nu in de Aldi tot uitdrukking moest komen in plaats van een aftands timmerlokaal. Want zelfs een werkplaats ontbrak de vader in wording tegen wil en dank.
Hij vroeg zich wel af welke wijzen zouden komen en of een ster dan wel TomTom de weg aangaf. Misschien Al Gore wel hand in hand met Barack Obama. Of wellicht gezamenlijk met Hu Jintao en Yukio Hatoyama. Want waarom zouden ook nu de wijzen niet uit het oosten komen. Misschien sluit Angela Dorothea Kasner zich ook nog bij hen aan. Zolang, god vergeef me, Balkenende maar achterwege blijft.
Ze rekenden af bij kassa 3, het winkelmeisje opgewekt met kennis van zaken, wist van zijn niet vaderschap als verwekker alles af. De nieuwe Maria glunderde van deze blijde boodschap die tijdens het pinnen werd uitgesproken: eindelijk breekt hij aan, die grote dag!
Ze laadden alles in de achterbak, 't was inmiddels half zeven en reden gedrieën naar hun flatgebouw. Hij; Charlie, zij; Murphy en hun ongeborene; lieve here jezus. De kans een meisje te zijn is daarbij, in deze tijd van emancipatie, niet helemaal uitgesloten.
Over vier jaar speelt het kind in klas 1 op de verder zwarte basisschool en zal leerkansarm lezen. Godallerjezus, wat had Hij anders nog in deze wereld en in petto met dit koude kikkerland?
23 september 2009
(Er) heen gegaan
Met ieder sport kwam ze een treedje hoger. Haar tred was soepel met het gaan, geen krimp, dat ondanks het lekken van het bloed dat iedere holte vervulde van wanhoop. Ging gewoon nog met me uit, hield nog vast aan een levensdroom, om spelend haar lotje te gaan beschikken.
Zo dood is de leegte bij haar vertrek dat niets nalaat dan wat her-inneren heet.
Het houtje trekken hielp geen zier, ze ging gewoon beslist in met een besluit dat ik voor haar nam.
Nu tel ik uren, rek dagen tot krimpfolie om mijn huid, strak, gespannen, uitgewoond.
Neigend naar haar, zou ik mezelf daar geborgen weten. In plaats van sleurend aan een loze lijband mezelf aan de hand te houden. Een wormgat van het hiernamaals valt dagelijks in het niet met de leegte die van de vroege ochtend tot de late avond zichzelf door mijn geweten knaagt.
26 augustus 2009
Dijk waarop ik uitkijk.
Toen ik alleen vertrok,
hoe bijzonder,
verdween het zicht al
met een vette streep
er onder.
hoe bijzonder,
verdween het zicht al
met een vette streep
er onder.
De markante dijk, een vette horizon met een auto d'r op. Soms licht roodgloeiend, het meer daarachter op. Geluid gaat hier om't uitsterven gepaard met wolken en zeilschepen. Een zon dooft gewoon wat fel gekant tegen haar ondergang. Een streep er door steelt licht, overdreven bladstil weer. De windmolen gaat niet meer tekeer, en moeizaam zwoegt een vliegtuig met het opgang houden van een geluidspoor.
Onverbiddelijk komt de nacht omhoog.
Dansend in de kilte van de muggenzifters schift een vogel het fuik voor paal. Ik keek uit op twaalf palen waarop een vogel juist neerstreek met verjagen van de enige meeuw die daarvan af op uitkeek.
Geen oog rust voor het slapen gaan, miljoenen facetten van't recht bestrijden in het eendagsbestaan. Na verloop van tijd sterven alle schuiten uit. Nog één geluid, een bonkende kolenboot, zwaar beladen maar wel vooruit.
We kwamen hier in het repeteren met afscheid nemen. Daar waar de windveren over water gerust de plaats beschrijven om heen te gaan, terwijl de zeilboten kalm huiswaarts keren.
20 augustus 2009
Het loodje
Het uur dat hij het loodje legde schoot als een dobber naar omhoog. Woorden zat om bij te komen na dit galgenmaal. De worm had eerder al gesnopen, pijnlijk, doorgestoken kaart. Als je toehapt ben je de sigaar. Je wordt nog even aan't lijntje gehouden, maar kortstondig, daar staat eventjes voor. Sterk water sleept je voort, de boel gespannen, iedereen zit klaar om toe te happen. Ik snap niets van dat verhaal. Zoveel doden én gewonden, da's toch raar? In een ander verband worden daarom wedstrijden gehouden. Wie heeft de grootste of wie trekttum eerder uit de sloot. De lul die wint heeft vaak iets in de hand dat ie nauwelijks kan bevatten. Zou z'n vrouw 't snappen, wellicht lekker 'nachts schat. Wanneer ik zit te vissen hangt zij' t buitenboord. Ja er is veel kroost van gekomen, het plant zich voort. Zoals je doet zoals het hoort, had ze maar mee moeten komen dan was't gedeeld genot. Nu is er de gevoelige plaat om aan te tonen dat vaders hengelen naar geluk waar moeders aan de pas moeten komen die de woord bij de daad voegt. Maar goed daarom is een worm vermoord, een vis van de verdrinkingsdood gered en hij ontzet aan de kant gezet. Zo wordt belang geschonden voor de goede zaak, een oorkonde en een kind op schoot. Bij't loodleggen is wat hapsnapwerk voor de vuistweg gelegd aan hen die'r voor aan de wieg gestaan wel beet hebben met niets aan de haak slaan.
26 juli 2009
De zonnige zonnecel
Steeds minder rechtlijnig zijn op goed geluk. Beproeven waar de eer behaald kan worden. Gelukkig in de meander te kronkelen. Spugzat zijn van de kanaalvisie die ogenschijnlijk wel wil zijn. De hoop op zegen meer voor lief nemen.Het voor het voetlicht brengen van de razende weggebruikers langs de verdreven grazende rendieren die de kluts kwijt het eeuwige verblijde met ons toekomst beeld. Want wie droom nog van porches berijden in het hiernamaals waar zoveel temeer geluk besloten ligt in deze tijd die afgemeten ons tendeel valt tijdens het opstaan van een nachtwake.
13 juli 2009
Een mooie zomeravond in de rozemarijn
Tussen hiaten van stilte, waar ik nog van vogels weet, bereid Schiphol Lelystad voor op schiphol in de polder.
Alles verstomd om de drie minuten zo rond het vroege avonduur, de klok slaat zeven met het wegsterven van het ene vliegtuig vliegt het andere tuig m'n gehoor al binnen.
Ook nachtelijk vliegen komt meer en meer voor. Men slaapt gemiddelt drie kwartier tussen ver na 12en en half vier. Ze richten de bevolking af op overlast opdat het klagen over geluidshinder vermindert als de hel echt los barst bij het ontwaken van de airport naar de hemel die KLM belooft.
Alles verstomd om de drie minuten zo rond het vroege avonduur, de klok slaat zeven met het wegsterven van het ene vliegtuig vliegt het andere tuig m'n gehoor al binnen.
Ook nachtelijk vliegen komt meer en meer voor. Men slaapt gemiddelt drie kwartier tussen ver na 12en en half vier. Ze richten de bevolking af op overlast opdat het klagen over geluidshinder vermindert als de hel echt los barst bij het ontwaken van de airport naar de hemel die KLM belooft.
01 juni 2009
Schoolse manieren
"De afdelingsleiders vormen samen met de sectordirectie het managementteam van de sector. De afdelingsleiders dragen zorg voor onderwijsontwikkeling in de afdeling en geven inhoud aan integraal personeelsbeleid voor hun team."
En ik maar denken dat onderwijs een organisatie betreft met kernkwaliteiten gericht op lesgeven aan jeugdige medelanders die een nieuwe tijdgeest vorm gaan geven.
En ik maar denken dat onderwijs een organisatie betreft met kernkwaliteiten gericht op lesgeven aan jeugdige medelanders die een nieuwe tijdgeest vorm gaan geven.
25 april 2009
Doordrenkt
2666, Mateloos overschat drama van bloedbaden waar geilheid geen pap van lust. Het middendeel geeft vuile handen met iedere bladzijde die het omslaat."Het deel van de misdaden" is misplaatst zo genoemd terwijl het feitelijk gaat om een platvloerse opsomming van moorden. Schets van een samenleving op de rand van de welvaartstaat? Daar waar alles bedacht wordt "geassembleerd voor de westerse samenleving? Ach ieder jaarverslag van de afdeling zedendelicten maakt het rooskleuriger en meer apetijtelijk dan dit hoofdstuk. Men wenst zich een corrupt politieapperaat dat bol staat van de mannelijke stijve leden en hup de vooroordelen staan in de rij om te begrijpen waarom oplossingen omtrent kutstreken en vuilnisbelten met ingeknepen strottenhoofden geen antwoord krijgen. Verveeld over weer een vermoorde vrouw keer je de bladzijde naar een volgende lijkreden. Bolaño maakt er niet veel van, meer dan platte neukpartijen met vermoedelijk een snufje cocaine. Een bladzijde is voldoende om de spinoff van onze leefstijl in de weerslag van de walgelijke puinhopen waarop wij de wanhopen aan de randen van onze welvaart laten voortwoekeren in doorleven.
18 april 2009
vrienden
Ze waren vrienden van dezelfde leest, beminden samen in die geest een vrouw die gemeenschappelijk hun vriendschap deelden.
Ze vlogen gedrieën heen en weer en overzagen zonder meer de vriendschappen die hen deelden.
Zo stonden zij ervoor, zonder enig verhaal bekend met het lot dat hun beschoor, ze konden er goed gescheiden levend van elkaar mee door.
Daags na elkaar kwam zelden voor, meer dan in het samen zijn. Zij beseften des temeer dat samen in gedrieën zijn geen pas hield met wat ze voorstonden; een levensechte band van velen, zonder opsmuk met warm onthaal.
Uiteindelijk werd het spit toch gedolven en bleek niets bestand met wat zij voorstonden en werd de vrijheid van het samenzijn ontbonden in slechts één gelofte.
Ze vlogen gedrieën heen en weer en overzagen zonder meer de vriendschappen die hen deelden.
Zo stonden zij ervoor, zonder enig verhaal bekend met het lot dat hun beschoor, ze konden er goed gescheiden levend van elkaar mee door.
Daags na elkaar kwam zelden voor, meer dan in het samen zijn. Zij beseften des temeer dat samen in gedrieën zijn geen pas hield met wat ze voorstonden; een levensechte band van velen, zonder opsmuk met warm onthaal.
Uiteindelijk werd het spit toch gedolven en bleek niets bestand met wat zij voorstonden en werd de vrijheid van het samenzijn ontbonden in slechts één gelofte.
08 april 2009
Door de bank genomen
Om klaar te komen met bankzaken dient men slechts schuldbekentenissen.
Kluisen waarin opgeslagen koud metaal de passie preekt, holten zonder ruimte voor het geven daarvan.
Iedere behoefte wordt geledigd met de wens die in die nis misplaatst wordt weggezet.Vervuld geen enkele rol dan optekenen van lasten, worden kerfstokken weergegeven.
Uiteindelijk treft men altijd weer tot slot, waar geen sleutel meer op past, die loper wil gaan spelen om voor één gat te vangen is. Men wenst zich daarvoor uit voor het geslachtsdeel te blijven spelen dat, hoe vrouwelijk ook, begeringswaardig geld de rol speelt die geen liefde vindt in het beminnen.
Kluisen waarin opgeslagen koud metaal de passie preekt, holten zonder ruimte voor het geven daarvan.
Iedere behoefte wordt geledigd met de wens die in die nis misplaatst wordt weggezet.Vervuld geen enkele rol dan optekenen van lasten, worden kerfstokken weergegeven.
Uiteindelijk treft men altijd weer tot slot, waar geen sleutel meer op past, die loper wil gaan spelen om voor één gat te vangen is. Men wenst zich daarvoor uit voor het geslachtsdeel te blijven spelen dat, hoe vrouwelijk ook, begeringswaardig geld de rol speelt die geen liefde vindt in het beminnen.
07 april 2009
niets meer minder
Ik wil niet meer kijken naar wat ik zie, maar zien met wat ik voel. Het innerlijk oog dat in mij leeft vraagt steeds meer licht. Verblind daardoor kom ik haast om met wat ik stom genoeg waarneem zonder waar te nemen; in vragende zin met waarheid vinden in tegenlicht. Loop daardoor zo langzamerhand uit de hand met opvallend te kijk gezet mezelf tegen het lijf te lopen dat steeds minder ziet hoe het loopt met tegenzitten. Waar mijn waarnemingsvermogen zich tegen verzet.
05 april 2009
Wie niet goed snikt moet kwaadsnik worden
Het klopt op ruim 10 meter afstand zo te horen, hoe goed gebekt de specht zijn snavel scherpt voor dovemansoren. Oorverdovend al het gevleugelde, niets ontziend ontstolen aan de winteravonden. Nog een schooltje meeuwen bovenover met langszij een koolmees even goed met mist omgeven. Van alle toonhoogten verschoond bleef ik even steken in ontluisterend groen.
Gelijk een voorjaarstuin ontdaan van in de knop geschoten bloesemstruiken. Ontgraven door een onverlaat voor een tegelpad. Doodgemoedereerd na jaren zorgzaam snoeibeurten weergegeven, nu, uitstekend zij aan zij uitgestoken door diezelfde hand. Uitgebloeid in een nieuwe zinssnede voor het bestaan.
Zo hard versteldstaand was ik nabij de grijsomhullende onzekerheid van 'het waar zijn'. Zo gesteld een niet in te lossen schuldvraag.Ik boette dan ook in tot een besef van eeuwigheidswaarde: vergankelijk als de vogelpest. Altijd overal opgeslagen plaag. Het is dan ook maar een vraag wie terecht doet aan gesnavel van het struikgewas waar op de loer het gevaar lag van een legsel uitgebroed gevogelte.
Even verder snaterden de kauwenkolonie bij't ontwaken dat er niets aan de hand was bij het leeghalen van een vierkant oppervlak. Te klein om te verhalen hoe gelukkig ik nu wel was te weten dat aanpalend zoveel elsen het klaarspeelden tot bos in staat te zijn.
Gelijk een voorjaarstuin ontdaan van in de knop geschoten bloesemstruiken. Ontgraven door een onverlaat voor een tegelpad. Doodgemoedereerd na jaren zorgzaam snoeibeurten weergegeven, nu, uitstekend zij aan zij uitgestoken door diezelfde hand. Uitgebloeid in een nieuwe zinssnede voor het bestaan.
Zo hard versteldstaand was ik nabij de grijsomhullende onzekerheid van 'het waar zijn'. Zo gesteld een niet in te lossen schuldvraag.Ik boette dan ook in tot een besef van eeuwigheidswaarde: vergankelijk als de vogelpest. Altijd overal opgeslagen plaag. Het is dan ook maar een vraag wie terecht doet aan gesnavel van het struikgewas waar op de loer het gevaar lag van een legsel uitgebroed gevogelte.
Even verder snaterden de kauwenkolonie bij't ontwaken dat er niets aan de hand was bij het leeghalen van een vierkant oppervlak. Te klein om te verhalen hoe gelukkig ik nu wel was te weten dat aanpalend zoveel elsen het klaarspeelden tot bos in staat te zijn.
25 maart 2009
de traagheid van geduld
Het grootste nadeel is het voortschrijdend inzicht dat belemmert door de mist zijn doel voorbij schiet met niets inzien. Dan genieten we nog wel van het uitzicht dat achter ons uitgespreid het landschap biedt.
Geen kwaad is groter dan geschiet nakijkend op wat men mist. Men is hierin de veelvoud van ons blindelings vertrouwen op een toekomstbeeld. Het doel, inmiddels een groot mispunt, voorbij gesneld door wanen van de dag. Want wat door haast was ingegeven is in de vertraging uitgeteld het verlies dat we moeten delen. De wijsheid van het inzicht bleek nog falend minder geschikt dan wat er rest aan kortzichtigheid en niet de mist maar wat men mist is te laat nog te achterhalen. Er schijnt niets, alles is zachter dan een wolkendek om in te landen in uitzichtelijkheid. Het enige dat telt is het ontgelden. Dat wel moet want minderwaardig leven is een goed gegeven.
Geen kwaad is groter dan geschiet nakijkend op wat men mist. Men is hierin de veelvoud van ons blindelings vertrouwen op een toekomstbeeld. Het doel, inmiddels een groot mispunt, voorbij gesneld door wanen van de dag. Want wat door haast was ingegeven is in de vertraging uitgeteld het verlies dat we moeten delen. De wijsheid van het inzicht bleek nog falend minder geschikt dan wat er rest aan kortzichtigheid en niet de mist maar wat men mist is te laat nog te achterhalen. Er schijnt niets, alles is zachter dan een wolkendek om in te landen in uitzichtelijkheid. Het enige dat telt is het ontgelden. Dat wel moet want minderwaardig leven is een goed gegeven.
22 maart 2009
Gezang
Dertienjarig en te kerke gegaan, de zondagsrust met heiligen. De ogen nog onbevangen uitkijkend naar de nylonkousen en je wanen tussen vele gekruiste damesbenen waar tussen in je godswoorden ziet. De tijdgeest stroopt al zichtbaar rokjes op. Stilletjes zitten met je ogen kuis teneer geslagen naar de ontblootte knieën die je om je heen kan zien. Gisteren nog het gebruikt condoom gepast dat een vriendje voor 2 gulden had gerukt uit de automaat bij kapper Knipschaar, en nu met jezelf verlegen je afvragend of de damesnylons net zo knellen. Het antwoord wordt bij deze nooit gestelde vraag ook nooit gegeven.
Klaarkomen is er in ieder geval een gebaar dat onpasselijk is rondom het heilig avondmaal. Genoten als puber van de rokjes die nu door dezelfde tijdgeest achterhaalt steeds hoger kropen wiebelend op hoge hakken en de te krappe kerkbanken.
Naast je zit een vrouw die haar benen van elkaar plaatst bij het opstaan.Haar schoot was niet passend te maken op een zitting,Ook de doorschijnende kousen hebben inmiddels afgedaan voor het open en bloot. Haar handen pasten ook al niet goed op het meebewegen.Opmerkelijk wel dat je oogluikend oog kreeg voor de diepere betekenis van het naakte kruis. Zo vaak aanbeden werd de zegen uitgesproken in een handomdraai.
Onzedigheid is ongepast maar werd betracht of beter nog uitgelicht en net op tijd weer met de mantel van liefde bedekt. Waaronder veel schuilging al was er tussen de dijen te weinig ruimte voor godswoord werd er vruchtbaar daarvan genoten. Opvallend genoeg is er nadien nooit meer zo hoog verheven van de kansel af gesproken over het welbevinden van de tucht en het kuisen van de zedenpreken. Met amen werd aangegeven dat er een eind komt aan iedere vorm van stichtelijk leven.
Klaarkomen is er in ieder geval een gebaar dat onpasselijk is rondom het heilig avondmaal. Genoten als puber van de rokjes die nu door dezelfde tijdgeest achterhaalt steeds hoger kropen wiebelend op hoge hakken en de te krappe kerkbanken.
Naast je zit een vrouw die haar benen van elkaar plaatst bij het opstaan.Haar schoot was niet passend te maken op een zitting,Ook de doorschijnende kousen hebben inmiddels afgedaan voor het open en bloot. Haar handen pasten ook al niet goed op het meebewegen.Opmerkelijk wel dat je oogluikend oog kreeg voor de diepere betekenis van het naakte kruis. Zo vaak aanbeden werd de zegen uitgesproken in een handomdraai.
Onzedigheid is ongepast maar werd betracht of beter nog uitgelicht en net op tijd weer met de mantel van liefde bedekt. Waaronder veel schuilging al was er tussen de dijen te weinig ruimte voor godswoord werd er vruchtbaar daarvan genoten. Opvallend genoeg is er nadien nooit meer zo hoog verheven van de kansel af gesproken over het welbevinden van de tucht en het kuisen van de zedenpreken. Met amen werd aangegeven dat er een eind komt aan iedere vorm van stichtelijk leven.
06 maart 2009
Hij haalt haar weg
Nooit tegen betaling groeide een band. Overal aanwezig, zo langzamerhand. Haar te over, zo dominant. Hetzij te horen of kwam goed gezien zijn neusgaten uit. Hij wist haar genoegzaam aanwezig zijn.
Hij was haar zat. De schaar bleek daar geknipt voor te zijn. Zijn gehoor moest uitgemest van haar, daarnaast waren ook zijn neusgaten door haar geparfumeurd geneuzel aan de beurt.
Overal waar het met haar beklijfde van haar. Zijn lijf gaf dan ook teveel weerstand en leek op haar.
Het liefst bestreden met huid en haar maar op kleinere schaal. Geschoren kon zij in haarzakje ongeschaad maar onderdrukt en mocht zo misschien nog net niet geharst daar blijven.
Zo uit de lucht gegrepen en om lucht te geven met het krijgen was hij genoodzaakt haar de verwijderingsbijdrage te overhandigen. Geschoren was hij eindelijk gescheiden van wat met haar leeft. Enige uitzonderingen daar gelaten die hem boven het hoofd groeide, en wat ook later bleek, over het hoofd, opvallend genoeg, gezien werden. Wat haar, ook bleek.
Hij was haar zat. De schaar bleek daar geknipt voor te zijn. Zijn gehoor moest uitgemest van haar, daarnaast waren ook zijn neusgaten door haar geparfumeurd geneuzel aan de beurt.
Overal waar het met haar beklijfde van haar. Zijn lijf gaf dan ook teveel weerstand en leek op haar.
Het liefst bestreden met huid en haar maar op kleinere schaal. Geschoren kon zij in haarzakje ongeschaad maar onderdrukt en mocht zo misschien nog net niet geharst daar blijven.
Zo uit de lucht gegrepen en om lucht te geven met het krijgen was hij genoodzaakt haar de verwijderingsbijdrage te overhandigen. Geschoren was hij eindelijk gescheiden van wat met haar leeft. Enige uitzonderingen daar gelaten die hem boven het hoofd groeide, en wat ook later bleek, over het hoofd, opvallend genoeg, gezien werden. Wat haar, ook bleek.
Waar dagdromen nachtmerries zijn.
Meisje, spiegelend in de winkelruit werpt gelukzalig steelse blikken op roosjes. Gestoken in een kunststuk handje nabij de verder kalende kut. Althans de lege kruisstreek die tussen de supernormale benen steekt.Nietszeggend komt de begeerte door etalage aangereikt het meisje toegesmeten terwijl zo onbereikbaar alles leeg haar leven lijdt in het gemis te weten. Zij prijkt met pruillip met haar spiegelbeeld dat sprekend op haar lijkt. Welwillend weet zij de blootheid van het bestaan weer te geven in haar prille naaktheid. Ontkleedt zich voor de ramen waarachter vele ogen passeren. Tot ook zij geheel ontlokken de roos gestolen weet die haar geschoren venusheuvel omgeeft. Betaalbaar verder leeft van alle handen die het mannelijk geslacht omvatten. Begrijpen waar de etalagepop voor staat.
24 februari 2009
Amsterdam Zuid
Toen we nog in staafdiagrammetjes geloofden waren bouwwerken hoge toekomstverwachtingen. Nu baren ze slechts zorgen met beleggen van de kapitale fouten in de steigers gezet.
De zuidas is een draaideur en de hekkensluiter een dimensie armer op het platte vlak van blauwe beursen. Uitgeteld heet hier uitrekend uit balans kredietcrisis.
De meeste begeerde beleggersdroom ging nat alhier en bleek een flop. Financiele dienstverlening niets meer dan een noodverband met hulpvragen voor het stijf directielid. Wentelend in onschuld met een topinkomen keer de staat de rollen om.
Laat de pret niet teveel smoren in het bonusdom en keert prinsheerlijk nog eens uit wat iedereen tekort komt.
Hier staan ze dan; paleizen steunend van de schuldenlast in het moeras van de Amsteldelta in een crisis te verkeren met hun partnerschap. Het is de lijst van de ontbindende factoren met de kleinste gemene deler die de kroon spant op Noordeinder.
De zuidas is een draaideur en de hekkensluiter een dimensie armer op het platte vlak van blauwe beursen. Uitgeteld heet hier uitrekend uit balans kredietcrisis.
De meeste begeerde beleggersdroom ging nat alhier en bleek een flop. Financiele dienstverlening niets meer dan een noodverband met hulpvragen voor het stijf directielid. Wentelend in onschuld met een topinkomen keer de staat de rollen om.
Laat de pret niet teveel smoren in het bonusdom en keert prinsheerlijk nog eens uit wat iedereen tekort komt.
Hier staan ze dan; paleizen steunend van de schuldenlast in het moeras van de Amsteldelta in een crisis te verkeren met hun partnerschap. Het is de lijst van de ontbindende factoren met de kleinste gemene deler die de kroon spant op Noordeinder.
18 februari 2009
letterlijk zinnen
(oude liefde is een fraaie zwarte schimmel die het groene hart omvat)
Ik ontmoette haar in de letteren. Zij zat daar eerder al behoorlijk, ik pril van begrip viel met mijn neus daar midden in. Er werd nog oppervlakkiger dan de beeldbuizen zagen, en konden verdragen, aandacht geschonken. Teugen waren eerder luttele woorden dan schertsenderwijs kon worden ondervonden met verzadigen in het verzuipen in het vocht van de gedichtte zinnen. Trager dan het begrip, onschuldiger dan de oogopslag verdragen kon, ontstond een oogwenk van begrip. Later vrij vertaald iets wat verhalen mogelijk maakte.
De begrijpelijke ondertoon, een virtuele schouder klopte met begrip verwarren waarvoor geschreven als gedrukt gelogen kon worden.
Alles en iedereen verdween gewoon terloops van deze naar gene andere zijde, spon garen waar een uitnodiging uitsprak. Bleek lonkend perspectief uit te kijken naar verwachtingen hoe de een met kommer en kwel en hartzeer ontvankelijk bleek voor de ander zijn aandachtschenkerij. Als wijn werd langzamerhand het inpalmen gewiekst ter hand genomen. Spelenderwijs wist zij hoe vingers winden konden, aftrochelend zijn uitgestoken vinger tot aan de hele hand.
Virtuele woordenschat verruild voor woorden aan de wand of zelfs hand in hand in steen te lezen stonden maakten oogcontact.
Op de valreep van overspelen werd lering getrokken met lonkend spelen met de begrijpelijke zinnen, ze prikten op plaatsen die niet behoorden te steken bij het opsteken van koesterende zinnen al dan niet gedicht.
Niet af te wijzen, was hij, nog meer verlegen met z'n verleden behept dan met haar medeleven. Bijna onbegrepen vielen tot overvallen toe hem de schellen van de ogen die zij liefdevol liet kozen en brak de nieuwe lente aan.
Pal voor het verkiezen van de schone lei gewist zo voor maart en april het zonder atje als liefde toeliet.
Alles stond op springen, knoppen, harten en zeer veel oorkonden die een ieder kon verstaan die dichtend zich wenste te laten begaan. Het garen werd onomwonden tot kluwen uitgesponnen tot een strik die verstrikken wat strikken doen een andere indruk dan wat men in letteren bewoog maar eerder de hart ontsnapte met een diepe zucht.
Toch was de lente nog niet afgebrand of raakte ook het garen van het spinnen in vuur en vlam. Afgefikt tot iedere illusie niets meer betrof dan afgestorven krokussen bestroven op de lippen die eerder zo vol lof de liefde lieten zingen. Stierf eensklaps bij heldere hemel de bloesem af, waren bloembollen gewoon weer niet ontaards in schoonheid bloemen maar gewoon voedsel voor een andere lente in de bodem geslagen hoop. Gelukkig opgeteerd keerde zij haar rug het voorjaar toe en liep de zomer in nog nabrandend op de warmte die hen verliet. Het verried hoe schoon ook ieder begin geplukt haar niets naliet dan om te zien in vertedering hopend op een ander die op dit nasmeulend vuur de herfsthaard kon laten nabranden in haar schoot.
Het schoot alras ook wortel, hij nog niet geheel uitgeblust van het gedichte leven, zij alweer te zeer bemind in andere ogen. Weer vergeten hoe veel eerder kort daarvoor ze weer een mannelijk katje verslonden had dat zijn jas al aan de wilgen hing. overwoog ook zelf te gaan verhangen of toen plotsklaps de najaarszon door brak zag dat alleen hijzelf genezen was en stralend de show stal van uit een koude winter naar een nieuw begin, een nieuwe lente, de meizoenen van het volgend jaar dat bloeien liet wat zij achterliet met nastaren.
Nooit te voren was zwijgen zo vanzelfsprekend als dat die twee letterlijk het gedicht hadden door toedoen van de poezie. Een andere taal ontstaat met het benoemen hoe schoon de jaargetijden stof afkloppen, koude heilzaam om de knieen en wind weer fris het hoofd omzingt.
17 februari 2009
Dik voor mekaar
Waterhouse hangt stevig aan de wanden te pronken met lijsten die er vanaf puilen.
Het is de vrouw die in het hout tot metafoor bungelt aan het koord met gezichten die nauwelijks anders spreken dan in weemoedig verleden.
De schilder moest welhaast naast plastisiteit niets van deze dames weten dan hun naakte waarheid van het lijf dat gelijk een decorstuk in prachtig licht geplaatst haar plaats moest weten.
Vol bewondering ben ik door Groningen gegaan, op zoek naar deze wereldvreemde wezen, na het verlaten van dit paleis der schone kunsten.

Geen gezicht sprak mij nog aan, meer nog dan op deze verdruilde dag dat alleen grijs nog mag.
Somber over mijn toekomstbeeld dat Waterhouse naliet moet ik wellicht vrouwloos verder gaan, die de hunker naar de dames in melancholie nog uit wil dragen ter eer en glorie van mijn man zijn.
Ik werd op deze regenachtige zondagmiddag neerslachtig achter in de illusie.
Waterhuizen stonden overal te prijken aan de wallenkanten en de zeiknatte doorgaanswegen druipend in de regengoten.
Ik heb behoefte aan een spijker aan de muur waarop ik de olieverfschets kan laten weten dat ik iets uit het verleden mis heb.
Ergens doen die ogen op het doek me beseffen dat ik die eerder in de gaten had. Levend en wel starend van uit de nietszeggendheid, uitdrukkingloos zover bruine ogen dat kunnen mededelen.
Maar ook dat was in een grijs verleden, waarin herinnering nooit meer de kleur aangeeft dan ik hier in olieverf uitgedrukt van meer dan honderd jaar nog kan beleven.
Zij leeft ongetwijfeld ergens nog in vlees en bloed, terwijl deze modellen al vele malen het onderspit gedolven hebben; zijn ze beter te verwoorden in hun schoonheid dan waar ik op terugzie.
Het is de vrouw die in het hout tot metafoor bungelt aan het koord met gezichten die nauwelijks anders spreken dan in weemoedig verleden.
De schilder moest welhaast naast plastisiteit niets van deze dames weten dan hun naakte waarheid van het lijf dat gelijk een decorstuk in prachtig licht geplaatst haar plaats moest weten.
Vol bewondering ben ik door Groningen gegaan, op zoek naar deze wereldvreemde wezen, na het verlaten van dit paleis der schone kunsten.

Geen gezicht sprak mij nog aan, meer nog dan op deze verdruilde dag dat alleen grijs nog mag.
Somber over mijn toekomstbeeld dat Waterhouse naliet moet ik wellicht vrouwloos verder gaan, die de hunker naar de dames in melancholie nog uit wil dragen ter eer en glorie van mijn man zijn.
Ik werd op deze regenachtige zondagmiddag neerslachtig achter in de illusie.
Waterhuizen stonden overal te prijken aan de wallenkanten en de zeiknatte doorgaanswegen druipend in de regengoten.

Ik heb behoefte aan een spijker aan de muur waarop ik de olieverfschets kan laten weten dat ik iets uit het verleden mis heb.
Ergens doen die ogen op het doek me beseffen dat ik die eerder in de gaten had. Levend en wel starend van uit de nietszeggendheid, uitdrukkingloos zover bruine ogen dat kunnen mededelen.
Maar ook dat was in een grijs verleden, waarin herinnering nooit meer de kleur aangeeft dan ik hier in olieverf uitgedrukt van meer dan honderd jaar nog kan beleven.
Zij leeft ongetwijfeld ergens nog in vlees en bloed, terwijl deze modellen al vele malen het onderspit gedolven hebben; zijn ze beter te verwoorden in hun schoonheid dan waar ik op terugzie.
12 februari 2009
Slaapvertrek
De radio staat, zachtjes, aan naast Ulysses spreekwoordelijk uitgerekt in deeltjes verklarende tekst met aan de keerzijde in de ban van de ring tot aan de regenboog van zwaartekracht tot op gespanne voetstaande de man zonder eigenschappen gevulde schap. Geluid komt niet uit boeken maar de boxen waar tellegen ingekneld staat uitgedost met slauerhoff. Een slaapvertrek dat dromen geheel vervult met klassieke muziek. Zo nu en dan leg ik mezelf ziek een dag lang stil te kijken naar de wand die daar maar stond. Maar meestal zijn mijn avonden een paradox met een voornemen zoals in gehaaid staat voorgeschreven. Stomverbaast ontwaak ik ook alleen met lege handen zonder enig besef dat vertrekken ook 's nachts plaats kan vinden met een indruk die ik net achterliet.
11 januari 2009
hakken zetten
Ze liep altijd op haar tenen, overstijgend aan zichzelf. Los van lijf en leden, zoals de buurman zijn hond uitliet, liet zij zichzelf begeleiden. Aangelijnd aan wat men vond. Iets zonder bedekte termen, iets dat mannen bond. Felle kleuren, of juist zwart - wit, maakte haar tot vleselijk waar. Bevrijd door velen maar nooit door zichzelf.
Het spande er nog om of ze toonde wat haar borsten maakten van de slappe was.Goed gevulde beursgangers in gelijke pas met vulstof op of juist beter in haar vel. Waar ze meisjesachtig eerder bewegelijk goed in zat bleek steeds vaker te ruim bemeten. Blote armen wonden daar geen doekjes om.
Op gespanne voet met jubeltenen wist zij barre voets zich uitgekeken. Al was het de kruisstreek zomers nog gegeven om schaamhaarloos te luchten tussen haar benen. Brak paniek uit onder haar rokken met windstreken.
Braaf had ze willen wezen; getrouw en zedig gebonden aan een lul. Geenszins krap bemeten, maar wel de overvloed die lonkend in begeerte de vent in haar leven zonder schroom de lust liet tot haar lomeloze kapitale blunders. Afgeroomd en afgewezen slechts in bitterheid de armoe kinderloos naspeelde; was haar lot.
Een motto waar geen baarmoeder vruchtloos wat mee opschoot is zij kinderloos van ieder huis en haard verstoken ondergedoken in een gedicht. Beleden door de vriend en vijand van haar meeste begeerde kerel, onbereikbaar aan een andere hand.
Bezegeld lot uit "gij zult niet begeren" begroef ze met een grimlach en met spot de minachting van onverdiend levenslot. Ze ging daar niet aan kapot maar stierf langzaam af zoals bomen vaak beogen; puinkegel van wat eens ten hemel stak. Nu kroongetuige van het stil behang haar gegeven als rustpunt starend naar ondoordringbare wanden; kluisters van een levenswandel.
Onomkeerbaar maar verrot. Want wie op de toppen van zijn kunnen leeft heeft altijd hoogtevrees. De faalangst van het kruiend ijs om op de klippen te geraken met tegenwind. Dat ijzingwekkend gevoel dat domweg het geluk er is om gelukkig altijd vast te lopen waar met liefde het basalt mee wordt vergeleken. Alles afgebroken tot na de dooi, een korte zomer, het ijs weer gelijk haar hoge hakken wordt gebroken. Maar zij komt daarmee nog altijd liefde te kort.
Het spande er nog om of ze toonde wat haar borsten maakten van de slappe was.Goed gevulde beursgangers in gelijke pas met vulstof op of juist beter in haar vel. Waar ze meisjesachtig eerder bewegelijk goed in zat bleek steeds vaker te ruim bemeten. Blote armen wonden daar geen doekjes om.
Op gespanne voet met jubeltenen wist zij barre voets zich uitgekeken. Al was het de kruisstreek zomers nog gegeven om schaamhaarloos te luchten tussen haar benen. Brak paniek uit onder haar rokken met windstreken.
Braaf had ze willen wezen; getrouw en zedig gebonden aan een lul. Geenszins krap bemeten, maar wel de overvloed die lonkend in begeerte de vent in haar leven zonder schroom de lust liet tot haar lomeloze kapitale blunders. Afgeroomd en afgewezen slechts in bitterheid de armoe kinderloos naspeelde; was haar lot.
Een motto waar geen baarmoeder vruchtloos wat mee opschoot is zij kinderloos van ieder huis en haard verstoken ondergedoken in een gedicht. Beleden door de vriend en vijand van haar meeste begeerde kerel, onbereikbaar aan een andere hand.
Bezegeld lot uit "gij zult niet begeren" begroef ze met een grimlach en met spot de minachting van onverdiend levenslot. Ze ging daar niet aan kapot maar stierf langzaam af zoals bomen vaak beogen; puinkegel van wat eens ten hemel stak. Nu kroongetuige van het stil behang haar gegeven als rustpunt starend naar ondoordringbare wanden; kluisters van een levenswandel.
Onomkeerbaar maar verrot. Want wie op de toppen van zijn kunnen leeft heeft altijd hoogtevrees. De faalangst van het kruiend ijs om op de klippen te geraken met tegenwind. Dat ijzingwekkend gevoel dat domweg het geluk er is om gelukkig altijd vast te lopen waar met liefde het basalt mee wordt vergeleken. Alles afgebroken tot na de dooi, een korte zomer, het ijs weer gelijk haar hoge hakken wordt gebroken. Maar zij komt daarmee nog altijd liefde te kort.
09 januari 2009
Beweging in rust
De aangevroren webben, gebouwd van ragfijn weefsel, hangen bewegingloos in deze gedachtegang. Hangen rustig in de schoonheid van de kilte nutteloos vanuit het ontwerp in de luwte van het dakspant.
Op gespannen voet in afwezigheid van de ontwerper geeft het wielweb vreemd genoeg de rust in de vorm die het vierkant aanneemt. Verdikt door rijp raakt het op gespanne voet met de werkelijkheid die het omgeeft. Het oog wordt gevangen in de ongrijpbaarheid die het aan zich bindt.
Geen dood moment meer te vinden in dit tere weefsel dat slechts diende om het leven te ontnemen van de vrije vlucht, omspant het nu alleen maar hoop dat in de kleinste detail van schoonheid leeft. De goedkope afwerking van de daklijst in combinatie van de bosgroene verf bijt uit tot dit witte oogmerk.
De wens om deze bevroren tijdsfragmenten te vereeuwigen komt voort uit een gedachte dat het een anker zet op die plekken waar de beweging in alle rust is waar te nemen. Het oog niet meer verschaft dan stilte waar het zachte kraken van het web, dat zich tegen de lucht verzet, is aan te horen.
Weten, naderhand, dat vergankelijkheid in schoonheid zit die niet meer dan herinneringen terug aan dit moment dat voor eeuwigheid zich in het klimaat herhaalt, maar voor nu is vastgelegd als kleinnood, een geste aan de geest die er om schreeuwt gevangen te worden in de lijnen van dit web.
03 januari 2009
Beter voor je kiezen kun je het niet krijgen
Je mag kiezen, delen eigenlijk met velen, in de keuze die al gemaakt is. Vijf kandidaten, als het tellen van de vingers van een hand, van willekeurig geslacht moeten de dichter des Vaderland gaan nomineren. Krijg de kleren, denk ik dan met deze keuze uit de dames en heren. Voor mij geen liefde in het spel noch neuzelpartijen over wel en wee van afgefakkelde romantiek in leren schrijven. Weg met de bepaalde keuze van de dichter op het schavot.
Dit is geen keuze uit de rijkdom van de tijd, maar de schraalheid van een jury die uit hun magere borstkas enige delen rukten die hen ademnood bezorgden en zich wensten dat het Laaglandse publiek daar deelgenoot van werd. Een regelrechte kromming van de minachting komt hiermee tot uitdrukking van de arogante slavendrijvers en ontuchtheren en dames van het leesblind geletterd land.
Dilectisch onvermogen gemixt met keurslagers-vlees van luttel academisch geneuzel; reuzel en bloedloze worst valt uit de etalage te lezen waar stemvolk tegen betaling van hun mening VIPPER mag spelen op het toneel.
Weg met deze volksverlakkerij van stemmingmakers over wie de dichter van mijn vadarland mag spelen. Een regelrechte belediging van het woord, om zulkse snaakse ellende voor te schotelen aan hen de uit naam der poëzie preken van verademende vers geslachte strofen ter consevering van het dichterschap. Ik wens me een leeg schap met slechts gedachten en geen vertegenwoordiger voor deze schaamoranje staat van de verwording.
Er heerst inflatie in dit vak met zijn bedorven vleeswaren. Tijd voor een geurmerk voor de afgebrande delen en stemrecht voor alles wat zich opwerpt als ontsluiter van dit dichterschap. Opdat het slachtvee weet heeft van de edele delen die de poëzie met bloedsporen verdient mag dragen als vaandeldrager.
Dit is geen keuze uit de rijkdom van de tijd, maar de schraalheid van een jury die uit hun magere borstkas enige delen rukten die hen ademnood bezorgden en zich wensten dat het Laaglandse publiek daar deelgenoot van werd. Een regelrechte kromming van de minachting komt hiermee tot uitdrukking van de arogante slavendrijvers en ontuchtheren en dames van het leesblind geletterd land.
Dilectisch onvermogen gemixt met keurslagers-vlees van luttel academisch geneuzel; reuzel en bloedloze worst valt uit de etalage te lezen waar stemvolk tegen betaling van hun mening VIPPER mag spelen op het toneel.
Weg met deze volksverlakkerij van stemmingmakers over wie de dichter van mijn vadarland mag spelen. Een regelrechte belediging van het woord, om zulkse snaakse ellende voor te schotelen aan hen de uit naam der poëzie preken van verademende vers geslachte strofen ter consevering van het dichterschap. Ik wens me een leeg schap met slechts gedachten en geen vertegenwoordiger voor deze schaamoranje staat van de verwording.
Er heerst inflatie in dit vak met zijn bedorven vleeswaren. Tijd voor een geurmerk voor de afgebrande delen en stemrecht voor alles wat zich opwerpt als ontsluiter van dit dichterschap. Opdat het slachtvee weet heeft van de edele delen die de poëzie met bloedsporen verdient mag dragen als vaandeldrager.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.
Volgers
Blogarchief
- ▼ 2009 (29)