Rustig onder de grond van het bestaansrecht spitten, waarop nog droomkastelen staan.
Bukken om dat gewurm daarin te aanschouwen dat lichtloos maar lichtelijk overdreven gewichtloos daar het leven gaat. Het gaat immers overleven. Waaruit één over is geschrapt. Ik sta paf dat zoveel is gelegen bovenop mijn bodemloos bestaan. Het is bijvoorbeeld een onderkomen van mijn ouders, hun laatste rustplaats, mits de gemeenschap het inmiddels al niet uit kostenoverwegingen of gebrek aan ruimtebeslag geruimd heeft. Daar dus, waar je zonder moeite bewijslast vindt van tot op het bot uitgemergelde waarheden, daar tref je mij op dit moment. Niet ontdaan, in tegendeel; opgewekt als een net geborene, zat ik nog in de schoot van moeder aarde. Zij genoot, en ik ook, van het uitzicht dat ze bood. Samen stonden wij dus aan het prilste begin van het ontstaan, niet menswaardig maar eerbiedig bestaan. Nietig oogt het, niettemin. Alles wat het daglicht niet kan verdragen is daarin aanwezig. Het oog, zoals gezegd wurmachtig, mede door gespit aantoonbaar leven.......
Uit niets blijkt mijn gelijk.
22 april 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.