Uit niets blijkt mijn gelijk.

21 juli 2018

bempt*

hij sleept de dagtaak, die op z'n bord staat, in de kruiwagen mee naar huis.
Sluit achter zich het hek en de week af en loopt halverwege het weekend in.
Morgen is vrijaf. Voor de een de dag des Heere, de ander rust meestal een wat.
Hij gelooft daar niet in, heb ik weleens begrepen.
Knielde wel, toen ik hem vroeg de zeis te bramen,
gewoon met z'n kont zittend op de hielen van zijn naar buitenstaande schoenen.
Zelf kom ik nooit zover, doorgaans stijver en wat stram hurk ik een beetje,
toen ik toe keek naar zijn vaardigheid dus ook.

Eerder was het een kwekerij en later nog een moestuin voor wat dorpelingen die liever zelf wat teelde, alvorens zij daar neerstreken en hun heemtuinderij begonnen.
 Het is er van opgeknapt, neem ik aan. Immer lommerrijk een diepe tuin,
 met ronde vijverpartijen. Althans dat water werd door tweespalt gedeeld,
een broedertwist of iets wat daarmee samenhing.
Voor mij was het spijtig dat de klief zo zichtbaar nu die lusthof in tweeën deelde.
Een helft verruigd nog steeds, daar is zijn broer op bezig,
althans heel soms aanwezig. Er staat ook nog uit de vredestijd
wat kunstwerk te vervreemden.

Merkwaardig dus dat contrast, achter het draad
(het zou schrikdraad met prikkeldraad kunnen zijn) dat middendoor gespannen
 is en de tuin doorsnijdt in tweestrijd voor het leven.
 Achter die gespannen draad heerst vredig een stinsetuin met plasdras moerasje achteraf.
Van voren, bij binnenkomst staat door de week een stoeltje de klus te klaren
 van het te geven welkom, een entree. Daar schuin achter werkt
de plantenman zijn zorgvuldig gestekte plantgoed en
enige zaailingen uit passie en voor de kost.
De dagelijkse arbeid is verkoop van de levende have, aan liefhebbers
van een heemtuin achter huis.  Er is pluimage dat zo nu en dan de kop op steek,
dat wil zeggen meer af dan toe. De vreemde eend uit merkwaardig snit gesneden,
uitgedost met rommel hoed en verkreukte kraag op schoeisel dat nergens bij past dan dienen om uitstekend uitgelopen te zijn. Nobel spul bezigt vreemde taal,
komt met busladingen gelijk, verdwijnt ook weer groen uitgerust
waarschijnlijk naar de grensstreek. Dit komen en gaan verrijkt
de diversiteit in ras en soort waar een ieder wel bij vaart.

Verder, bij aanvang van de werkweek, noeste arbeid in zwijgzame uren
 waarin hij het pootgoed opwerkt tot product. Waarschijnlijk
vult hij ook de uren met beheer en onderhoud van het paradijs in pijpenla formaat.
 Adam en Eva in vestzakformaat met scheppingsdrift zijn beide metaforisch aanwezig.
 Hij als tuinman dus, zelfs in appels is voorzien in deze hof van heden.
Zij schept sfeer met gebak wat snuisterij en luisterrijk gerief
op een half gedekt en deels onder de blote hemel ingericht terras.
Het gaat het echtpaar voor de wind met in gure maanden wat bijklussen
buitenshuis omwille van een sluitende begroting waar immers alles in uit moet komen.
 Zelf een viervoeter die gelijknamig de prachtige rozen her en der
ook haar plas zo nu en dan moet doen. Het kan er af.

*bebloemd veld

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief