Uit niets blijkt mijn gelijk.

05 april 2009

Wie niet goed snikt moet kwaadsnik worden

Het klopt op ruim 10 meter afstand zo te horen, hoe goed gebekt de specht zijn snavel scherpt voor dovemansoren. Oorverdovend al het gevleugelde, niets ontziend ontstolen aan de winteravonden. Nog een schooltje meeuwen bovenover met langszij een koolmees even goed met mist omgeven. Van alle toonhoogten verschoond bleef ik even steken in ontluisterend groen.

Gelijk een voorjaarstuin ontdaan van in de knop geschoten bloesemstruiken. Ontgraven door een onverlaat voor een tegelpad. Doodgemoedereerd na jaren zorgzaam snoeibeurten weergegeven, nu, uitstekend zij aan zij uitgestoken door diezelfde hand. Uitgebloeid in een nieuwe zinssnede voor het bestaan.

Zo hard versteldstaand was ik nabij de grijsomhullende onzekerheid van 'het waar zijn'. Zo gesteld een niet in te lossen schuldvraag.Ik boette dan ook in tot een besef van eeuwigheidswaarde: vergankelijk als de vogelpest. Altijd overal opgeslagen plaag. Het is dan ook maar een vraag wie terecht doet aan gesnavel van het struikgewas waar op de loer het gevaar lag van een legsel uitgebroed gevogelte.

Even verder snaterden de kauwenkolonie bij't ontwaken dat er niets aan de hand was bij het leeghalen van een vierkant oppervlak. Te klein om te verhalen hoe gelukkig ik nu wel was te weten dat aanpalend zoveel elsen het klaarspeelden tot bos in staat te zijn.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief