de stomheid toesloeg van de pennenstreek en geen woord zich meer liet beschrijven. Van het leed alleen een boekhouding bestond, genummerden die moesten worden gewist. Bleek ook de dichtershand verbolgen over het gebrek aan houvast op papier. Er was geen zin in te ontdekken, men staakte gewoonweg bij de spoorwegovergang.
Met het sein op rood was teveel transport geregeld van wie zich doodzweeg zonder graf. De huid ontbrak gewoon van lijken waarop vastgelegd kon worden in bloed gedrenkt met penseelstreken hoe in jaren vergetelheid onderdrukking tot expressie kwam.
En nog vraag ik me af, of we nu wel die olifantshuid dragen om op het dunne vel van mensbeelden ons kunnen verdichten. Wetende dat geen strafmaat is geschreven voor slagers tegenwoordig die de hand slaan aan een kind. Er wordt te vaak een uitgeleide gegeven in het hof van heden dat toeziet op de achteraf gepleegde woordbreuk met leven. We missen dan gewoon de kinderhanden die dit bedreven en bieden ons zelf als hulpverlener daarbij aan.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
16 oktober 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.