(Kort zinnebeeld van vergrijzing op het oog van simpel hedendaagse ouderenzorg)
Een kort geheugendefect met wat ik op liep, is een tijdsverblijf in terugtrekkende bewoordingen.
Ik maakte mezelf wijs en spon er garen om tot onontwarbare kluwen gemoedstoestanden.
En ik wiste, o god ik wiste wat ik wist was de onzekerheid in tanende bewoordingen uit een gereten.
Zeldzaam was hier een ontmoetingskans, noem het vluchtroute bij overleven. Aan een gesmede plasmabeelden vol van ingetoetste dagen, vol van innerlijk behang. Versleten op de holle klanken van het kunststoftoetsenbord zijn uren zijn uit zichzelf voortgekomen in staren naar de zin van even, naar een trefkans op vlees geworden geestverwant.
Tot de rug er krom van stond in de verwachting van hoogspanning op een overleveningskans in te vluchtige digi-taal bemeten van nullen en enen. Van ja en nee, van goed en slecht, van beter tot best, van vrijheid tot een slaaf van eigen gemaakte zandstenen denkbeelden. Verweren is hier leren een afbrokkelend gevaar.
Nachten hebben zichzelf bedacht in deze uitgewoonde droombeelden, teveel van mezelf er in prijs gegeven tot ik uitgeleefd een uitgemergeld ik aantrof. Een zwerver in zijn eigen huis gemazeld en gepokt door leven aangewakkerd tot zinnelijk vlees en in het beton skelet, weer afgekoeld tot eigen onderkomen.
Gelogenstraft een woord om in te komen op mijn schilferige huid. Te verweerd nog om als elastiek te knappen. Te hooggespannen om uiteen te spatten, te mager om in te wonen. Teveel om op te noemen waar het alleen een leegte van de oogbol raakt.
Hier geef ik om de oprechtheid van het medeleven, het deelbaar zijn in dé woordenschat. een te delven echtheid, naar een oprecht gelaat, dat nimmer voorbij de leugen laat de eer om te vertrekken. Daar slaan deuren dichter dan het harder in de oren klinken dat ootmoedig het vaarwel in luidt.
Oud en wijs leidt meestal niet tot een gelukzaligheid, als is het leven in een rozenkrans omgeven schietgebed. Er prevelen teveel lippendiensten met goede zorg omgeven langs het weefsel van het bejaarde lijf om enig lichtzinnige oorsprong van verlangen aan te boren.
Hiertoe rest slechts respect en het onvolprezen sterven van de vrije wil. Een toeslag op de hoog opgelopen schuld van samenleven, de koestering van het dood geknuffeld kind.
Ik was de weg kwijt in deze taal en plaatste mij buiten het verhaal tot legende, een koortsuitslag op de lippendiensten van overwegend welgemeende verdringingsangsten.
Ooit treft het mij waar het mij ook raakt een wezenloze rolstoel en bed op wielen als maatkostuum van het inmiddels gedolven graf. De straf van met liefde uitgeschreven is de dood op krediet. Ik dicht mijn eigen graf en beitel in andere woorden mijn tegel tot gedicht.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.