Ooit waren wij plat gezegd het centrum van het universum.
Maar dat is nu verleden tijd nadat veel schepen zijn verbrand, de boel regelmatig onderliep en dweilen iets met de kraan vandoen had.
Inmiddels zijn er veiligheden in gebouwd en lijkt ons bestaan op het bourtagne van de 21e eeuw. Een vestinkje in de globalvillage. Maar binnen deze steeds hoger opgeworpen bestaansgrenzen wordt vrijheid adembenemend, sterker nog de adem wordt een mens binnen deze wallen van dit bastion afgeknepen.
Er heerst bevolkingsnood. In overvloed komen bedreigingen aan het licht die regelrechte zonnensteken en stekenblindheid veroorzaken aan wie dat ziet. En zij die dat zien, dat licht, dit leven in alle heftigheid van het bedreigd bestaansrecht van de strenge gelovige behept met nevelen van een heilige geest, maken daar gaarne gewag van. Dit alles dan in onthutsende scenario's van predatie door een monster die de draak steekt met ons kleinschalig bestaan.
Deze mens, wij dus, de burger uit nieuw Bourtagne, heeft geen watervrees maar vreest wel een tsunami uit een vreemd ingekleurde hoek. Zelf was deze burger al eens bruut ingelijfd in het begin van zijn jaartelling, in de dageraad van zijn bestaan. Maar deze eucharistie is hij allang vergeten. Maar nu ingelijfd in dit harnas van een gekerstend bestaan heeft hij nieuwe inzichten waarmee hij de werkelijkheid voorziet uit een raarsoortig rood, wit, blauw perspectief.
De mens in deze vestingwal van louter goud gekletter heeft een klimatologische dwang tot overleven in een moeras. Zolang het overheersen gaat in gewin is er niets en was er ook niets aan de hand. Vrije handelsverenigingen werden met verslepen van menselijke waardigheden ondergeschikt verscheept op de huidskleur, zolang het maar een goede verdienste bleef. Daar dreef het zeevolk, zoals dit groepje zich liet indentificeren, op goederentransport op wereldzeeën van tijd. Het kosmologisch plan was enkel welvarendheid voor luttele smaldelen, welgestelden die inmiddels, behoudens een erfenis in de vorm van een vreemdsoortige delta hoofdstad, allang vergeten zijn.
De tijden zijn inmiddels verstreken, godsdiensten overboord gezet, en strijd daarom in geesteswetenschappen nog slechts voor lieden die in de boekdrukkunst zijn blijven steken. De mens als handelswaar gelijk de koffie met de specerijen achterhaalt en ingeruild voor zeecontainers gevuld met hedendaagse nooddruftigheden. Het is dan ook niet meer de handel maar het verplaatsen daarvan dat deze bourtagners drijft in succes behalen. Een afgedankte leider van weleer had nog weleens in weemoed een VOC verhaal om zich in te spiegelen klaar, maar velen lieten hem daarom alleen al vallen zijnde een antiek curiositeit.
Moderne tijden schreeuwen om moderne leiders, nieuwe angsten en een daarop aangepaste taal. Die is achter deze wallen rap gevonden met wat wazige fobieën en een daarop gebaseerd verhaal. Handige foefjes werden uitgedokterd en in nieuwe media ontwikkeld om deze moerasrietzangers de keel te snoeren in vreemd gezang van angsthazen die nu eenmaal watervreesachtig van huisuit zijn in hun legersteden. Waterlinies zijn een nieuw fenomeen om een identiteitcrisis uit te ontlenen. Ooit goedgelovige meesmuilers werden spreekbuizen van haat tegen invasieve soorten en zelfs een oud wijle schrijver werd in ere herstelt door zijn OBB iconografie in te lijven in het heersen over het volk. Oude mannen in uitgesleten keurslijven speelden een gezaghebbende rol op grond van achterhaalde overlevingsstrategieën en daarbij behorend kloek taalgebruik.
.....
Uit niets blijkt mijn gelijk.
05 april 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.