Er brak een tak waarop de zon zat, nogal dauwpuntmakend schitterend in het ochtendgloren. Menig vogel was reeds aan te horen, de atmosfeer zwaar van zang en andere soorten, klonken zeer wel overwogen luid. Er hoorde op z’n minst wat koekoek als smakelijk bijgerecht vol snode plannen. Maar dat liet zich raden tot voorbij het middaguur, wanneer de dag al naar het westen krimpt en luiloom van het overdreven stralen de koekoek onheilspellend in wijde kring de nestbroeders tweelettergrepig beet nam.
Maar nu bij dagenraad iedereen kon gadeslaan hoe helder licht geschapen wordt vanuit het oosten, lag het voor de hand zich geen zorgen te maken hoe vriend en vijand te worden bij het vallen van de nacht.
Wat omhoog geschoten leeuweriken misleidden al menigeen over hun thuisbasis. Ze spartelden ietwat hoog bevlogen ergens in onzichtbare luchtlagen.
Op het waterspanningveld gelegen tussen hemel en aarde scheerden waterdingen lopend over water. De schepper van de kapittelen bekleedde levenstekens laat de poëet al 150 jaar gelee de les lezen. Met te verstaan te geven waarop waterlopen tussen twee wereldomvattende drijflagen een spanningsveld geeft van leven. Tussen eten of gegeten worden rust een luttele seconde begeren tot stillen. Daarna is er een tevreden en de andere opgegeten. Levend lopen op water kent vele adephaga met andere woorden vraatzuchtige hebzuchtige schrokoppen.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
27 mei 2019
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.