Uit niets blijkt mijn gelijk.

23 april 2011

Geborgen

De vrouw die voor de eeuwigheid geschapen leek, beviel niet maar was bevallig. Sterker nog; welgevallig. Haar man, veel later pas, beviel dat niet dat zij zo goed gevallen, toch nog blauwe plekken bezat waarop hij kon lopen. Het liep dan ook niet goed af. Zij de moeder aarde, de aardsmoeder dus. Hij vadertje tijd, die het er voornam. Beide met elkaar een oneigenlijk en zeker ongelijk paar. Alles vergrijsde om hen heen. Kinderen, baby's, waren al oude den dagen zat, voor iemand er erg in had, bejaarden voor hun tijd. Niets hechtte bij dit ouderpaar.

Hij verslikte zich, zij stikte daar toen ook bijna in. Hoe goed bevallen ook, het beviel hen niet. De tijd verstreek, de afgemeten ruimte die aarde heette deed daar aan mee, en draaide door. Naar het scheen, de zon, greep niet in maar begreep ook niet wat in dit licht ingrijpen had te betekenen, behalve dat het ingrijpend moet zijn. Met name het te weten dat heet teveel te verdragen valt. Men, hij, zij en de zon, tekenden dan ook dit verdrag niet, hoeveel veelvoud dat ook zou betekenen. Ze wisten allen: de zonnewijzer valt altijd naar het schijnt uitstekend uit te lezen op het fenomeen dat onbegrepen tijdgeest heet. Iets dat ook iets met moederaarde deed, behalve uiteraard bevallen. Hier was, mits voldoende tijd in acht genomen werd, op één soort na, voor moederaarde wel mee rond te komen. Immers haar nazaten kwamen, al dan niet welgevallig één voor één, maar verdwenen ook weer naar het scheen onderhuids ergens bij haar. Daar leefden velen in herinnering als onderdeel van aardkorst, iets dat onverteerbaar bleek.

Maar de tijd heelt alle wonden, ook die van haar, al leek het onuitputtelijk. Haar kroost gaf energie aan nieuwelingen, telgen van haar nageslacht. Ze brandde alles gewoon op. Heel haar fotografisch geheugen werd een leugen als schaarste goed. De tijd zal het hen dan ook leren hoe het met haar verder moet. Ze verteerd ondertussen in rap tempo voor zover de maan en zon daar hun licht nog op wensen te werpen waren de dagen geteld.

Op een zekere dag sprak de tijdgeest het niet meer aan, hij die anders altijd welgevallig was, sprak; het is op. Alles is niets meer, en zeker de zoete koek die eerder aangenomen was. En ja, daar viel niet mee te leven, veel te uitputtend dat geslacht dat door die Adam en Eva was voortgebracht bracht het zelfs er slecht vanaf. En erger nog inmiddels uitgeput ried ook moeder aan zo langzamerhand te stoppen met die kinderen god mag weten wie dat spul op haar had bedacht. Alles bleek niet meer te voldoen zo beestachtig dat die schepselen god's hun kroon hadden overspeelt met opwerpen van antischepselen van eigen makelij. Vreemdsoortige prullaria dat nergens toe diende dan waardeloos gerief.

Hoewel vreemd genoeg alleen groot nazaat daar mee zat. Het kleine en het allerkleinste kon er nog ruim schoots mee uit de voeten. Niet dat tijd daarin geen rol speelde, zeker wel veelvuldig zelfs en zeer kortstondig. Voor hen was moeder aarde een onuitputtelijke bron van leven, er kwam geen einde aan, zo't leek. Vergaan was voor en na die tijd bijna eeuwig, maar ontstond ook even zo eenvoudig weer. Maar goed vader gaf de pijp aan Maarten, hoewel die ook al verdwenen was. Iemand met een sikkel scheen daar doodleuk vrolijk door te worden en seisde alles kort maar klein.

De tijd zal het leren, hoe zoiets vergaat nu mensdom is uitgestorven en niemand een verhaal vertelt. Eigenlijk omdat iedereen die op moedeaarde leeft vanzelfsprekend zelf leeft, desnoods met stomheid geslagen. Hoewel menig vogel het tegendeel spreekt, die raken niet uitgefloten. Ook zij die niets plannen planten zich lustig voort alsof niets uitgestorven is. Kleine wezens vraten zich suf aan al dat groen, of aan elkaar je kon er menselijkerwijs geen touw aan vast knopen, hoe zonder te vergaan deze plaagvormen zo constant op elkaar terend voortwoekerend in de tijd bemeten konden voortbestaan. Mama was een onuitputtelijk bron van leven weer gebleken, die samen met papa paarde of het een lieve lust was..

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief