Uit niets blijkt mijn gelijk.

18 februari 2009

letterlijk zinnen


(oude liefde is een fraaie zwarte schimmel die het groene hart omvat)

Ik ontmoette haar in de letteren. Zij zat daar eerder al behoorlijk, ik pril van begrip viel met mijn neus daar midden in. Er werd nog oppervlakkiger dan de beeldbuizen zagen, en konden verdragen, aandacht geschonken. Teugen waren eerder luttele woorden dan schertsenderwijs kon worden ondervonden met verzadigen in het verzuipen in het vocht van de gedichtte zinnen. Trager dan het begrip, onschuldiger dan de oogopslag verdragen kon, ontstond een oogwenk van begrip. Later vrij vertaald iets wat verhalen mogelijk maakte.

De begrijpelijke ondertoon, een virtuele schouder klopte met begrip verwarren waarvoor geschreven als gedrukt gelogen kon worden.

Alles en iedereen verdween gewoon terloops van deze naar gene andere zijde, spon garen waar een uitnodiging uitsprak. Bleek lonkend perspectief uit te kijken naar verwachtingen hoe de een met kommer en kwel en hartzeer ontvankelijk bleek voor de ander zijn aandachtschenkerij. Als wijn werd langzamerhand het inpalmen gewiekst ter hand genomen. Spelenderwijs wist zij hoe vingers winden konden, aftrochelend zijn uitgestoken vinger tot aan de hele hand.

Virtuele woordenschat verruild voor woorden aan de wand of zelfs hand in hand in steen te lezen stonden maakten oogcontact.

Op de valreep van overspelen werd lering getrokken met lonkend spelen met de begrijpelijke zinnen, ze prikten op plaatsen die niet behoorden te steken bij het opsteken van koesterende zinnen al dan niet gedicht.

Niet af te wijzen, was hij, nog meer verlegen met z'n verleden behept dan met haar medeleven. Bijna onbegrepen vielen tot overvallen toe hem de schellen van de ogen die zij liefdevol liet kozen en brak de nieuwe lente aan.

Pal voor het verkiezen van de schone lei gewist zo voor maart en april het zonder atje als liefde toeliet.

Alles stond op springen, knoppen, harten en zeer veel oorkonden die een ieder kon verstaan die dichtend zich wenste te laten begaan. Het garen werd onomwonden tot kluwen uitgesponnen tot een strik die verstrikken wat strikken doen een andere indruk dan wat men in letteren bewoog maar eerder de hart ontsnapte met een diepe zucht.

Toch was de lente nog niet afgebrand of raakte ook het garen van het spinnen in vuur en vlam. Afgefikt tot iedere illusie niets meer betrof dan afgestorven krokussen bestroven op de lippen die eerder zo vol lof de liefde lieten zingen. Stierf eensklaps bij heldere hemel de bloesem af, waren bloembollen gewoon weer niet ontaards in schoonheid bloemen maar gewoon voedsel voor een andere lente in de bodem geslagen hoop. Gelukkig opgeteerd keerde zij haar rug het voorjaar toe en liep de zomer in nog nabrandend op de warmte die hen verliet. Het verried hoe schoon ook ieder begin geplukt haar niets naliet dan om te zien in vertedering hopend op een ander die op dit nasmeulend vuur de herfsthaard kon laten nabranden in haar schoot.

Het schoot alras ook wortel, hij nog niet geheel uitgeblust van het gedichte leven, zij alweer te zeer bemind in andere ogen. Weer vergeten hoe veel eerder kort daarvoor ze weer een mannelijk katje verslonden had dat zijn jas al aan de wilgen hing. overwoog ook zelf te gaan verhangen of toen plotsklaps de najaarszon door brak zag dat alleen hijzelf genezen was en stralend de show stal van uit een koude winter naar een nieuw begin, een nieuwe lente, de meizoenen van het volgend jaar dat bloeien liet wat zij achterliet met nastaren.

Nooit te voren was zwijgen zo vanzelfsprekend als dat die twee letterlijk het gedicht hadden door toedoen van de poezie. Een andere taal ontstaat met het benoemen hoe schoon de jaargetijden stof afkloppen, koude heilzaam om de knieen en wind weer fris het hoofd omzingt.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief