Toen ik god vroeg; "bent u te vertrouwen, kunt u met me trouwen is de wil daartoe?"
Sprak hij; "godsonmogelijk(!), ik bestier een hemelsrijk, inclusief de mensheid die daaruit verdwijnt." Hij was mijn vader gelijk, een herder als de heer.
Ik weet van nonnen dat zij hem beminnen en monikken die het met kleine jongetjes daarvoor in de plaats moeten doen.
En nu word ik geslachtsrijp afgewezen op vreemde gronden met verblijven in de heer.
Mijn scheppingsdrift in duigen, neemt een andere vlucht. Geboekt stond ik voor't hiernamaals. Maar heb ras de koers verlegd.
Helaas te laat mijn verwekkers ingewreven hoe godlasterlijk in de leer ik werd bejegend.
Ware ik een paap in plaats van koorknaap, ware ik geen jongeling maar eucharistievierder ik ware van het ware geloof gekuist gebleven.
Blijven steken in mijn driften aan de hand van mijn celibaat een vrouwenhater met de tong. Maar ik ben in de rechte leer stijf gevoed met diep geworteld waarheidsvinding. Alles mag mits in gehuwde staat verkeerd.
Geschonden en in zonden zou ik in overspel leven, ware ik in de heer. Mijn geaardheid conflicteerde eerder nog dan mijn rechtgeaarde trouw des vlezes. Vreselijk lot op blote knieen aan de bedrand gekluisterd kind dat ik was.Met vertrouwen het: -ik ga slapen -ik ben moe -sluit mijn beide oogjes toe- hem toe vertrouwde in mijn pyamajasje en barre voets gevouwen handen. Volwassen vol voldongen feiten weet ik dat god ook met blote handen zich verblijde kan.
Zelfs de paus hielp daar geen bijdehandje aan noch de goed gemutste kardinaal. Er zijn speelmannen tenover die te goeder trouw onze lieve jonge heer ter hand nemen wetend dat god overstijgend aan alles met iedereen de liefde bedrijft.
Letterlijk uit de bijbel ter hand gestelde geloofsbelijdenissen behoeve geen besnijdenissen om bezoedeld ter goedertrouw de eeuwigheid verkracht te loven die het zaad op goede gronden op de akkers van geloof de kieming geven van het eeuwig leven in ons nageslacht.
Prijs de here loof zijn uit die naam gedane daad, want hij is daarin opgestaan.Vrouwen wenen godgeklaagd om hun verloren kinderschare, mannen doden uit zijn naam de zonen van gelovigen die smekend bidden omgerechtigheid. En op hun beurt weer de wapenen weten om de zegen uit te spreken over de goedertierendheid en de wrake gods. Een drieheid, ontstaan, verstorven en ver(der)gaan.
Amen
Uit niets blijkt mijn gelijk.
20 februari 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.