Uit niets blijkt mijn gelijk.

06 augustus 2018

Verloat

Ik liep op met de bijenman, het ging niet over koetjes maar bloemetjes en gevleugelde woorden daar-om-trent.  Hete dagen en dat van ‘smorgens vroeg tot ergens in de middag. Volkeren was  het trefwoord. Hondjes lopen met het rondje, je raakt de tel kwijt en misschien dyslectisch bovendien.

- Er fietste een man voorbij, wat ouder, mijn leeftijd of iets meer. Hij groette vriendelijk, oogde ook zo, het had mijn vriend kunnen zijn. Ik heb er geen. Langlopende contacten met toenemend onderhoud om het een beetje gesmeerd te laten lopen waren aan mij voorbij gegaan, of nooit goed besteed wellicht. Zonder gaat het ook goed, bedacht ik mij.

- Er meerde een kajak af, iets veelpersoons met nog meer spul dat op de steiger werd gezet. Gestremd, terwijl nog geen week daarvoor, ook toen al heet, een bordje was geplaatst met verwijzing naar een knopje voor het openen van de sluisdeuren. Blijkbaar zag iedereen dat eerder vanaf het water over het hoofd.
Twee aardige mensen, man en vrouw, groeten ons eveneens beleefd, wij zijn wellicht fatsoen en beschaving ineen om de passant welluidend ons te laten plezieren. Zij zelfs minder kort afgemeten dan hij; met een olijk montuurtje oogde zij gewoon. Zonder een specifieke vraag te beantwoorden stelde ik, de hinder is direct gevolg van dreigende waterschaarste. Zij lachte tevreden met de constatering daarmee te kunnen leven. Hij knikte begrijpelijkerwijs. Niet echt de indruk dat hij begreep zo te moeten bivakkeren op de steiger. Uiteindelijk was klaarblijkelijk de conclusie getrokken; rechtsomkeer. De Waddenzee een dijk tever, maar de noordpolder kent zonder afslag nog een tocht rechtdoor het desolate landbouw polderschap.

Maar goed, Ambrosius, daar ging het over.
Van vroeg in de ochtend tot laat in de avond is hij in de weer. Zijn menselijk kapitaal is op de vlucht, bijeen of zwermen rond, leggen hem geen windeieren. Hij kan er mee leven, iets voor de kost. Gebukt gaat hij eveneens onder de last van volksverhuizingen, ik kreeg vaag een indruk van Stalin of eerdere grootheden die mensenmassa’s managen. Het is een metafoor te zien hoe vrouwenvolkeren hem onbewust dienen in vermenigvuldigen. Een beschermheer is hij ook genereus in het verhelpen van een potentiële volkerenmoord. Die mijten immers vormen een regelrechte bedreiging voor zijn door inteelt verrijkt honingbijengeslacht.  Eigenschappen die nuttig zijn worden uitvergroot genetisch doorgegeven via erfelijkheidsleerregels. Stelselmatig zwengelt hij de discussie aan over DNA dat alles vastlegt wat hij verwenst, toewenst of wensdenkt. Het leven van een imker gaat over driften.

Laatst scharrelde hij wat achter in zijn knutselschuur. Veel spul, soms bruikbaar bovendien.
Het betrof een desinfectiemiddel waar ik naar vroeg, althans een adres.
Het duurde even voor hij terug kwam met twee potten.  Dit is het, hij wees, ik keek. En ja thymol heeft die geur.
Hij vulde nauwgezet een ietwat af. Het is niet giftig. Je sterft er niet van, andere beesten doen dat wel, schimmels ook. Daar ging het om.
 In een overbodig leeg schroevendoosje deed hij enige grammen kristallijne stof. Het is genoeg,  je kunt ermee vooruit.
We spraken over een door hem opgetrokken voorgevel, nog uit zijn gezinsleven. Zijn handen zijn er nog kapot van.
Meer trots bleek hij op een plataan, of wat er tussen struikgewas voor door moest gaan.
Er stonden wat piepschuimkasten bij klaar. Noeste arbeid leek het, hij beaamde, ja, het is heet maar moet er nog even tegen aan.
 Het is zijn kapitaal, ik vroeg er maar niet naar, bijenvolkeren komen steeds meer in de publieke belangstelling te staan zijnde waardevol, zelfs de belastingdienst zou interesse kunnen tonen. Men moet voorzichtig zijn in deze.
Voor hem, denk ik, gaan altruïsme van de bij hand in hand met cliëntelisme, wat zich zwart en zwaar maatschappelijk terug verdiend.
Bijen zijn ook dol op cliëntelisme, wat een altruïstisch ruilmiddel van voor wat hoort wat is.
Soms oogt hij wat vermoeider dan je klimatologisch kan verklaren. Aan imker zijn moet ik me dus fysiek bezien dus maar niet verkijken.

We namen afscheid met mooie dag, wat vanzelfsprekend is bij staal blauw in brandend zon licht.

Ik heb er niets mee, dat azure, dat lichaamstemperatuur overstijgende waar de massa voor in beweging komt met zuidwaarts trekken in de zomermaanden. Ze, de massa, hechten nu eenmaal aan klitten bij elkaar op vreemde stranden, paringshokken gevuld met elektronische voorgebrachte tonen en dorsten naar elkaar. Zelfs gezinslevens worden daar op zeerepen stuk geslagen in teveel massaal vertoon van wispelturig gedrag. Persoonlijk kan ik mij niets voorstellen bij thuisvoelen onder de mensen, maar wel bij een dak boven me hoofd. Hoewel voelen in overdrachtelijke zin begrepen ook  bij wijze van spreken zou kunnen zijn, trok ik de deur achter me dicht. Maar de bijenman en ik hadden de klus van socialicatie weer volbracht.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief