Uit niets blijkt mijn gelijk.

08 januari 2006

In de armen van god.

Van opgesloten zijn geen sprake, omringt door manshoog riet. In geheel genomen zijn 't halmen die je omgeven als ademtocht, fluisterzacht. Van onderuit treedt langzaam water uit de bodem en zwerft een slobeendenkoppel voor je langs. Ergens dieper aan de oever in een paalhouding verstopt de roerdomp met als bijgeluid een blauwborstje. Vreemdsoortig hier ook heggenmus. Ik ving sluipwespen op het oog van voorkomen en voorzag nachtuiltjes op de vlucht. De mezen nog vervaarlijk doorbuigend op jacht naar vliegenlarven in de schachten en overlangs de grote zilverreiger. Ik vernam van lepelaars en zomeer nog zeearend maar voor vandaag slechts bruine kiekendieven. Langs de boszoom onwaarde nog een havik fluitend zijn avondmaal als houtduif geslagen. Dit heet territoriumdrift. Ik ben gesteld op deze dagen dat er alleen maar niets bestaat.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief