Uit niets blijkt mijn gelijk.

08 januari 2006

En dan de tegenslag van de secondenmaker.

Ergens op een klein achterafje, langs een ringvaart om een vergeten polderdeel, lag een gemaaltje droog te malen. Malend, malend maalde het de jaren door.

Een ruimte onder dat gemaaltje, gewelfd en goed gevormd nog. Ooit bedacht als spaarbekken
een holte waar het water wel geborgen werd. Was al door de tijd vergeten, achterhaald en leeg gebleven. Daar heerste zwaar belegen en goed uitgerust een maalmeneer. Dijkgraaf in een ver verleden, maar zoals altijd nog droomt hij, lachte languit en dik tevreden.

Kalm kabbelde het water, heen en weer en weer daarheen terug. Poldersloten waren eerder al welgelegen verland tot waterwegen. Alles heerste groen in spaarzaam boezemwater onbewogen tikte tijd de wijlen weg.

De maalmeneer, een poldermaat als tiengemeten, hield er zwijgend tijd opna. Hij hoedde zeer behoedzaam uurtjes aan de wallenkant. Soms welgevormd en lustige uurtjes, andere mollig weelderig en willig. Met tussendoor verveeluren, van dat soort soort dat zeuren gaat als hij de zinnen er op zette. Maar ook lomer uren in de schoot van zonovergoten delen die goudglanzend hem meevoerde naar de tijdloze lustoordjes. Ook dure uurtjes, goedbetaald met roze kantjes omzoomde stonden deden in het lange gras hun best.

Zo spande hij zijn dagen voor de tijd te nemen met het te verdelen over al die zinnen die hij had gezet op weelderig tieren op het overspel met de vergeten uurtjes. Geenzins ongelukkig met de trage nachten en de maalstroom van gedachten die hem daarin beslag namen met de harde handen van stilte rondom het kabbelend water. Hij verzette rond middernacht zijn teken in de glazen van twaalf weer op nul om te gaan lezen voor de volgende dag. Een ritme dat hij nooit verloor al had hij nog zoveel uurtjes door de dag tot zich genomen.

Het bleef rustig op zjn achterafje. De deel geschropt en het taluut va het dijklichaam dat hij zo zeer bemind geschoren als een venusheuvel op zijn oog.

Eensklaps raakte hij verlegen om een moment dat gemis in hield. Hij staakte al uren met de handen diep in de zakken van zijn overmaatse waxjas en verdronk diep in de gedachten. Het uurwerk voor die dag liet hij achterwege. En vergeten ook het telwerk van het peilbeheer. De maalstroom voor vandaag is enkel gelegen in dit moment.

Hier was het dieptepunt op de tijdas geland met tandraderen knarsend om het schoep. Waar het vastliep, ongesmeerd en brak. Een schokgolf als van watersnood doorbrak de ruimte. Eensklaps werd de waarheid van vergankelijkheid de werkelijkheid, zelfs de tand des tijds zou beter moeten weten. een ramp in ongemene woorden spoelde wellustig om zijn oren. Hij was met al die uurtjes verpozen het ene uur vergeten. Zij lag kommervol al eeuwen ingesloten te loeren naar zijn weke delen en wist zo zeker, deze drift zal zege vieren.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief