Vandaag ben ik dit, morgen ben ik weer dat, tussentijds wat anders weer.
Zo loop ik door het gras met droge schoenen tot het dauw mij begrijpt.
Ik word door en door nat, deze ochtend was daarvoor, zo als verwacht.
Hiervandaan (als een woord geschreven), is het beleven waard, zoals ook weer verwacht.
De heuvels zijn vandaag mild en naar mijn zin, ik begrijp hun helling naar licht.
Het dal oogt dieper ook als water, maar mijn schoenen kennen inmiddels dat fenomeen.
Ik schramp mijn scheenbeen, een stekel lijkt daar een punt te maken in mijn wandelgang.
Nu bind ik in met bloedende handen tot aan het bot spoel ik het fris met beeklopen op barre voet. Bleek in afkoelde kilte uit tot bloedloos kruipen en begin me af te vragen 'waar is de weg' afgeweken van mijn doelloos leven
.
De wereld wordt helder met het rijzen van opkomend daglicht, al is dat ook zonloos goed te verdragen; smeek ik meest te hard in dragen van weinig meer dan doorweekte kleding.
Het raakt leger in mijn geest verschijnen. Naaktheid toont zichtbaar met takslagen van overhellend boomgewelf.
Nog enige tientallen liggen onbenoemd voor mij uit. gespreid Ik stel voor ze kilometers te noemen. Al besef ik de waanzin die daar in ligt besloten. Immers afstanden kunnen geen gevoel verdragen meer dan een uitgelopen en gesloopt lijf. Waarop gaande weg het mijne nu gaat lijken.
Ik riek het weefsel al in ontbindende zin. Mijn beenwond ergerde er zich blauw aangelopen tastbaar eerder al over op in het verdragen. Maar nu komen vliegen aandachtig zuigen en steken muggen mijn handen tot opgeblazen randen van mijn gevoel.
In dit besef de laatste hand die aangelegd op schotsafstand op jagersoog gericht, mijn dood wis en waar in mijn gezichtseinder rond te kijken op een loepzuiver hartgericht gebaar. Maar hij ziet af van mijn verhaal en sterft in de verte weg.
Vreemder de bloedzuigers die mijn inhoud vragen. Ik kleurde eerder koud bloedloos van de kou: echter nu onttrek het laatste restje leven mijn warmbloedig lijf.
ik raak intens bevangen van mijn eigen zijn. Een eigenheid van zo vleesloos blij, pijn ervaart als een bevrijding. Ik gil een laatste uitgeloogde kreet. Maar niemand slaat mij meer de gade in dit tijdsverblijf.
De jager heeft zijn weitas dicht geslagen en de loop op een spoor gezet.
Bij passeren was geen woord in de wissel dan een reespoor. Het was ook onbegonnen, dit terrein levend te verdragen. Ik stierf weg en zijn hand nam mijn schoenen aan.
Even nog.
De tijd? Daar heb ik wel iets mee.
Is daar nog iets over te vertellen?
Neen, zelfs de ruimte is hier niet in bemeten. Ik verbijsterde in een bedding waarop iemand als lijk op stroom gezet wegdrijft. Iemand die ook op mij lijkt.
In het kort beschrijf ik nu een doodsschrift van een afgeklauwde hand, waar inmiddels ratten vreten en aan mijn verstand puilt een ziendersoog achteruit waar ik geluk ervoer als sloepje in dragend bevaarbaar water.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.
Volgers
Blogarchief
-
▼
2006
(48)
-
▼
januari
(34)
-
▼
jan 10
(18)
- in vogelvlucht genomen..
- Vandaag ben ik dit, morgen ben ik weer dat......*.
- schreeuwen om het hardst.
- cyclus verpand.
- Woongenot, in spreektaal uitgedrukt..
- Wartalenten heeft iets met fietsen.
- Leven uit één stuk!!.
- Er was niets tegen gewassen.
- Hier gaat het om hier komt het op aan.
- Zinvol ingericht rondpompend rood.
- Merknamen.
- conversatietoon.
- van ouder zijn op valse toon gezet verleden..
- Gedachten meten.
- minder meer.
- Uitgelezen voedsel.
- afslaand of toch rechtdoor verkeerd.
- Op de stoel van het verzet verleden
-
▼
jan 10
(18)
-
▼
januari
(34)