ontsnapt en opgestegen in een toekomstbeeld. De zilveren huid weerlicht inwendig vervuld met mijn stoutste dromen. Ik ontstijg de werkelijkheid voor even en laat me nemen in een lichaam ontworpen naar mijn lijf.
De maten op de maat gesneden, alles pasklaar voor de overtocht. Gewacht om zonder zegen en met slechts een reden af te reizen naar de kratermond, waar lavaspuwend de moederaarde haar schoot aan mij toont. God ben ik daar uit voortgekomen is dat de kraamkamer waar ik ontsproot ik ga daar net zo lief niet dood.
Eerst omhoog. Dan weer dalen, indalen tot ik oog in oog met het steengeworden lijk tezaam voor paal mijn plaatjes schiet. Kijk iets eerder en ik had ook vereeuwigd zo versteend en koud hier kunnen zjin. Knijp me even in mijn vel, als ik gil dan ben ik het wel en is de dood gewoon een klompje lava. Gestold en wel en mag ik weer retour afzender de lucht in.
Geheel bekomen kom ik niet om maar terug. Dat weet ik zeker; ik leef onderhuids met stromen bloed.
doorgaans vlucht ik van mezelf weg, maar heb nu voor eerst van mijn leven een vlucht genomen om eens bij mezelf te blijven; hoog bevlogen, en dat is niet gelogen. Maar ook niet te gelove,
Uit niets blijkt mijn gelijk.
31 oktober 2008
21 oktober 2008
kleef lang
Er bestaat geen weg
terug van de verbeelding
iets wat ik allang wist
of gewoon vergeten was
in mijn gedachten nagelaten
of achterwege gebleven
waar ik ook wel was
schoon genoeg gewassen
geteeld op kluiten aarde
waar ik gegronde reden voorzag
dat dit geen beginnen aan is
doorleef ik wat aan mij kleeft:
Er was nog iemand. Met een analoge klok. Een polshorloge. Hij tikte tegen het glas. Er was haast geboden. Ik vroeg hem; "Weet jij wel hoe oud dit was"? Maar dat deed niet terzake. Ik wist toch ook wel hoe opgewonden hij was? Nee, dit ontgaat mij volkomen. Ik ben niet meer van deze tijd. Stond daar niet zozeer bij stil. Ben er daarom maar uit vertrokken. Voor dit te laat is heb ik geen tijd. Hij verwachte nog wel een moment. Dat was verstreken waarop ik terug kwam. Onverstoorbaar op gehoorafstand. Zo gingen wijzers voort, geslepen door de onrust door. Gedreven De stilte brak ook daardoor uit. gelijk op een slome zondagmorgen het licht opstak in vuur en vlam. Niemand stil stond bij het ontwaken omdat de tijd gewonnen had van het rad. Daarmee jaren voortgedreven op diamant. Nu kristallijn heel precies.
terug van de verbeelding
iets wat ik allang wist
of gewoon vergeten was
in mijn gedachten nagelaten
of achterwege gebleven
waar ik ook wel was
schoon genoeg gewassen
geteeld op kluiten aarde
waar ik gegronde reden voorzag
dat dit geen beginnen aan is
doorleef ik wat aan mij kleeft:
Er was nog iemand. Met een analoge klok. Een polshorloge. Hij tikte tegen het glas. Er was haast geboden. Ik vroeg hem; "Weet jij wel hoe oud dit was"? Maar dat deed niet terzake. Ik wist toch ook wel hoe opgewonden hij was? Nee, dit ontgaat mij volkomen. Ik ben niet meer van deze tijd. Stond daar niet zozeer bij stil. Ben er daarom maar uit vertrokken. Voor dit te laat is heb ik geen tijd. Hij verwachte nog wel een moment. Dat was verstreken waarop ik terug kwam. Onverstoorbaar op gehoorafstand. Zo gingen wijzers voort, geslepen door de onrust door. Gedreven De stilte brak ook daardoor uit. gelijk op een slome zondagmorgen het licht opstak in vuur en vlam. Niemand stil stond bij het ontwaken omdat de tijd gewonnen had van het rad. Daarmee jaren voortgedreven op diamant. Nu kristallijn heel precies.
16 oktober 2008
Toen ellende onneembaar werd,
de stomheid toesloeg van de pennenstreek en geen woord zich meer liet beschrijven. Van het leed alleen een boekhouding bestond, genummerden die moesten worden gewist. Bleek ook de dichtershand verbolgen over het gebrek aan houvast op papier. Er was geen zin in te ontdekken, men staakte gewoonweg bij de spoorwegovergang.
Met het sein op rood was teveel transport geregeld van wie zich doodzweeg zonder graf. De huid ontbrak gewoon van lijken waarop vastgelegd kon worden in bloed gedrenkt met penseelstreken hoe in jaren vergetelheid onderdrukking tot expressie kwam.
En nog vraag ik me af, of we nu wel die olifantshuid dragen om op het dunne vel van mensbeelden ons kunnen verdichten. Wetende dat geen strafmaat is geschreven voor slagers tegenwoordig die de hand slaan aan een kind. Er wordt te vaak een uitgeleide gegeven in het hof van heden dat toeziet op de achteraf gepleegde woordbreuk met leven. We missen dan gewoon de kinderhanden die dit bedreven en bieden ons zelf als hulpverlener daarbij aan.
Met het sein op rood was teveel transport geregeld van wie zich doodzweeg zonder graf. De huid ontbrak gewoon van lijken waarop vastgelegd kon worden in bloed gedrenkt met penseelstreken hoe in jaren vergetelheid onderdrukking tot expressie kwam.
En nog vraag ik me af, of we nu wel die olifantshuid dragen om op het dunne vel van mensbeelden ons kunnen verdichten. Wetende dat geen strafmaat is geschreven voor slagers tegenwoordig die de hand slaan aan een kind. Er wordt te vaak een uitgeleide gegeven in het hof van heden dat toeziet op de achteraf gepleegde woordbreuk met leven. We missen dan gewoon de kinderhanden die dit bedreven en bieden ons zelf als hulpverlener daarbij aan.
15 oktober 2008
Water aan de lippen*
Tussen neus en lippen in verhaalt
met wat geroken wordt
en weer vertaald
in uitgesproken woorden
het vuur
dat ons ook aan de scheen gelegd
verscheen met vage klachten
een klimaat om naar te talen
reeksen van waarden gedicht
voor later om op te slaan
als alles achterwege is
met wat nu voor ons rust:
1. Geen oog om te ontwaren
2. De gramsvogel
3. Gesteund door water
4. Krimpscheut
5. Er is meer gedicht dan zeegaten
6. Waar het over stromen gaat
7. Grensgeval
8. Ik wil iets zeggen maar weet niet wat
*gelinkd aan klanken die voortvloeien uit de herinnering: Albatross P.Greens Fleetwood mac
met wat geroken wordt
en weer vertaald
in uitgesproken woorden
het vuur
dat ons ook aan de scheen gelegd
verscheen met vage klachten
een klimaat om naar te talen
reeksen van waarden gedicht
voor later om op te slaan
als alles achterwege is
met wat nu voor ons rust:
1. Geen oog om te ontwaren
2. De gramsvogel
3. Gesteund door water
4. Krimpscheut
5. Er is meer gedicht dan zeegaten
6. Waar het over stromen gaat
7. Grensgeval
8. Ik wil iets zeggen maar weet niet wat
*gelinkd aan klanken die voortvloeien uit de herinnering: Albatross P.Greens Fleetwood mac
14 oktober 2008
zuiver glas
Er was nog iemand. Met een analoge klok. Een polshorloge. Hij tikte tegen het glas. Er was haast geboden. Ik vroeg hem; "Weet jij wel hoe oud dit was"? Maar dat deed niet terzake. Ik wist toch ook wel hoe opgewonden hij was? Nee, dit ontgaat mij volkomen. Ik ben niet meer van deze tijd. Stond daar niet zozeer bij stil. Ben er daarom maar uit vertrokken. Voor dit te laat is heb ik geen tijd. Hij verwachte nog wel een moment. Dat was verstreken waarop ik terug kwam. Onverstoorbaar op gehoorafstand. Zo gingen wijzers voort, geslepen door de onrust door. Gedreven De stilte brak ook daardoor uit. gelijk op een slome zondagmorgen het licht opstak in vuur en vlam. Niemand stil stond bij het ontwaken omdat de tijd gewonnen had van het rad. Daarmee jaren voortgedreven op diamant. Nu kristallijn heel precies.
09 oktober 2008
Stille dag
ik loop hierin wat verlegen rond; wat met een rust nu toch te beginnen. Nog meer leegte, ik heb al zoveel troep om de leegte mee te vullen. Nu breekt ook de stilte uit, een gat om mee te beginnen. Het moet een vergissing zijn om stilte met rust te verwarren, toch zijn ze alle twee van die partij. Zo'n groep waar je je wat ongemak bij voelt.
Als ik deze dagen zou mogen kleuren waren ze wit, als mist. Ondoorgrondelijk maar dan van water. Het omhult en lijkt daardoor eerder op verstikken, een tikfout voor stilte. Niet dat ik daarom verlegen zit, ik heb immers stilte genoeg met de laatste slag die de platenspeler maakt, een tik een snerp en dan de rust die uit de boxen breekt.
'Het past in deze tijd om naast de moderne geluidsdragers ook de oude gewoonten te laten staan. Soms vult dat een behoefte aan, wanneer je even niet zo perfect wilt horen in doorvertaalde digitaal, en liever gewoon begrijpelijk analoog putjes aan wilt horen die bijna ritmisch één zijn met de muziek van de langspeelplaat. Net een poster toch, een plaat waar je lang mee speelt, hoewel de compact disc iets meer heeft. Die vult zolang leegte op een kant dat je bijna ongedurig wordt van spelen.
Het is dan ook van deze tijd dat alles gemakkelijk en snel moet zijn, het mag geen tijd meer kosten om de stilte te vermoorden die uit de cdspeler komt, DVD is daarweer een verbetering op, nog kleinere bestanden en nog meer stilte vreters op de schijf. Ze zijn ook lichter met het dragen, bij je te dragen als je eens ergens niet alleen wilt zijn. Of juist wel met proppen in de oren. Afgesloten van de werkelijkheid, de stille dag bijvoorbeeld. Vervult van sound in beide oren, een hoorspel of ingesproken woorden van collega's die je liever niet aanhoort.'
Maar vandaag is mijn stille dag, om aan te horen. Ik maak er maar wat van. De horizon licht op, ik kreeg een pluim, die stak ik op, de zon daarboven op en verder meer nog op z'n kop de rust die zwijgt in alle toonaarden. Dus wat ongemak, bijdehand als ik daarmee ben, doehetzelver in deze.
Je wilt immers liever onbegrepen leven, niet te verstaan met leven gewoon te blijven wie je bent. Iemand vol vraagtekens, die gezien mogen worden als merkteken, een handelsnaampje dat hoort bij mij. Ik plaats me even buiten mezelf door me met je aan te spreken, dat schept ruimte in de geest. Juist iets waar ik iets teveel van heb dus moet ik vlug naar buiten voor de leegte in te vullen anders sla ik nog meer troep met z'n tweeën, ik en mijn tweede persoon enkelvoud.
Dat is dus leven op deze kiezelsteen, doordraaien voor het daglicht. En om te bezien of leegte in vervulling komt die doorgestoken kaart die daarbij hoort; de levensvervulling. Ongerepte bezonnenheid, zoveel mogelijk verzamelen van alles dat los en vast zit. Bijna onbegonnen werk, maar op deze onontgonnen dag een mooi moment om mee te beginnen. Leve de zooi, ik ga er voor, werken om vrije tijd te vullen met begeerlijk turen door etalage ruiten, waar ik voor of achter zit. Mezelf uit te lezen boekwerk, ik zie mezelf wel zitten vandaag, op deze volmaakt stille dag. Loop wat rond door de minuten, uit de groeven van mijn langspeelplaat hoor ik de ruis al komen van de naald die stoffig door de jaren, nog wel diamant, maar niet meer zo geslepen briljant ploegt.
Als ik deze dagen zou mogen kleuren waren ze wit, als mist. Ondoorgrondelijk maar dan van water. Het omhult en lijkt daardoor eerder op verstikken, een tikfout voor stilte. Niet dat ik daarom verlegen zit, ik heb immers stilte genoeg met de laatste slag die de platenspeler maakt, een tik een snerp en dan de rust die uit de boxen breekt.
'Het past in deze tijd om naast de moderne geluidsdragers ook de oude gewoonten te laten staan. Soms vult dat een behoefte aan, wanneer je even niet zo perfect wilt horen in doorvertaalde digitaal, en liever gewoon begrijpelijk analoog putjes aan wilt horen die bijna ritmisch één zijn met de muziek van de langspeelplaat. Net een poster toch, een plaat waar je lang mee speelt, hoewel de compact disc iets meer heeft. Die vult zolang leegte op een kant dat je bijna ongedurig wordt van spelen.
Het is dan ook van deze tijd dat alles gemakkelijk en snel moet zijn, het mag geen tijd meer kosten om de stilte te vermoorden die uit de cdspeler komt, DVD is daarweer een verbetering op, nog kleinere bestanden en nog meer stilte vreters op de schijf. Ze zijn ook lichter met het dragen, bij je te dragen als je eens ergens niet alleen wilt zijn. Of juist wel met proppen in de oren. Afgesloten van de werkelijkheid, de stille dag bijvoorbeeld. Vervult van sound in beide oren, een hoorspel of ingesproken woorden van collega's die je liever niet aanhoort.'
Maar vandaag is mijn stille dag, om aan te horen. Ik maak er maar wat van. De horizon licht op, ik kreeg een pluim, die stak ik op, de zon daarboven op en verder meer nog op z'n kop de rust die zwijgt in alle toonaarden. Dus wat ongemak, bijdehand als ik daarmee ben, doehetzelver in deze.
Je wilt immers liever onbegrepen leven, niet te verstaan met leven gewoon te blijven wie je bent. Iemand vol vraagtekens, die gezien mogen worden als merkteken, een handelsnaampje dat hoort bij mij. Ik plaats me even buiten mezelf door me met je aan te spreken, dat schept ruimte in de geest. Juist iets waar ik iets teveel van heb dus moet ik vlug naar buiten voor de leegte in te vullen anders sla ik nog meer troep met z'n tweeën, ik en mijn tweede persoon enkelvoud.
Dat is dus leven op deze kiezelsteen, doordraaien voor het daglicht. En om te bezien of leegte in vervulling komt die doorgestoken kaart die daarbij hoort; de levensvervulling. Ongerepte bezonnenheid, zoveel mogelijk verzamelen van alles dat los en vast zit. Bijna onbegonnen werk, maar op deze onontgonnen dag een mooi moment om mee te beginnen. Leve de zooi, ik ga er voor, werken om vrije tijd te vullen met begeerlijk turen door etalage ruiten, waar ik voor of achter zit. Mezelf uit te lezen boekwerk, ik zie mezelf wel zitten vandaag, op deze volmaakt stille dag. Loop wat rond door de minuten, uit de groeven van mijn langspeelplaat hoor ik de ruis al komen van de naald die stoffig door de jaren, nog wel diamant, maar niet meer zo geslepen briljant ploegt.
08 oktober 2008
Bosje rozen
Je zou er een gedicht van kunnen maken. Ingebonden bij de steel, gewoon twee vijftig bij de Albert Heijn. Net fotoalbums. Ik herinner mij een dichter die dat kon. Gewoon zolang ergens naar staren, bijvoorbeeld mijn rozen, tot ze gedicht zijn. Elastiekje erom en klaar is de bundel gedichten. Rozen uiteraard. Metaforiseren tot het gedicht is. Je kunt er zelfs steenkool fossielen van bedenken. Noeste arbeid met het delven, grote brokken zwarte kool die bij wat carbietlamplicht eensklaps leven in zich dragen verdicht tot prentje, gewoon gedicht. Misschien waren dat dan wel mijn rozen die daar op die kool staan afgebeeld, miljoenen jaren later, vanuit de vuilstort zwaar geperst en wonderwel sta ik daar nu dichter bij te zijn. Mijn gedicht, een bosje rozen. 't Ja even zien of ik, om de kans van dichten te vergroten, nog twee euro vijftig ergens vind.
07 oktober 2008
Dingen naar verval
ik houd wel van ontbinding
hulpeloos de vrucht verliezen en trots zijn dat je vervalt
jezelf tegen komen als een sfeerbeeld dat ook wel herfst heet
dan terug geven wat geleend is aan waar het thuis hoort
je zelf maaltijd weten dat kaakloos smaakt tot overleven
geen woord meer vuil maken in wederkeren
lot beschikt tot volgend jaar
weer zaad zien dat ontkiemt
vruchtbed waarin ik misschien
de worteldeken vorm
een witte waas van schimmel

in de kiem gesmoorde sapstroom
weer tot inkeer kom tot leven
zonet gespannen ongericht
herinner mij in al die dingen
geen woord meer vuil maken in wederkeren
lot beschikt tot volgend jaar
weer zaad zien dat ontkiemt
vruchtbed waarin ik misschien
de worteldeken vorm
een witte waas van schimmel

in de kiem gesmoorde sapstroom
weer tot inkeer kom tot leven
zonet gespannen ongericht
herinner mij in al die dingen
06 oktober 2008
Geheugen
(de natuur slaapt nooit waar zou ik me dan op moeten berusten)
Ik wind de jaren om mijn vinger.
Spin daar garen voor de dagen mee.
Gevangen in een web van vragen:
Van waarheen, waarom en waartoe nu toch?
Mijn gedachten laten zich eenvoudig strikken; als de veters van mijn schoenen. Daardoor loop ik nu te denken, had ik ze maar niet aan moeten doen. Toch aangedaan...
Liever nog zoveel vergeten dan ik hier nu sta, te weten hoeveel tijd verloren gaat met vrijkomen uit de kleefdraden die mij winden voor dit maal.
Dat verslonden, zoveel eerder, me leeg gezogen achterliet. Ik zou het bijna kunnen rijmen op verdriet. Maar dat doe ik nu nog niet. Want nog niet bevangen voor een piepklein spinseltje dat ik hierin voorzie en ook verstrik. Blijf ik staan met omzien hoe het verder zal moeten vergaan. Met wat op het netvlies is gevangen met het oog op morgen gericht voorzie ik tegenspoed.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.