De voor-uit-gang
De trein in,de beweging in het stralend weer.
De lucht lacht in lichte meisjes
kleding, doorzichtig op de belijning.
Het blauwe is contrastrijk,
gelukkig, eeuwig in de hemel
tegen de grille verwoesting
van de steenhopen die Den Haag tooien.
Het is grappig, of heet (vandaag) dit nu schrale troost,
terugreizend in die zin begrepen, de oude poldersloten
voorbij Leiden te zien verworden tot een omlijsting
van betonskeletten. Het sterkt hard te weten
met gele boterbloemen op de rode zuring.
Het is nu, en, hoog zomer, achter het glas.
Blauw op groen en groen op blauw watergangen
en tot nu heb ik alleen steenhopen zien grazen
in de weide bij twintig graden.
Inmiddels wordt het donker voor ogen,
een tunnelvisie verengt de blik.
Een waar Shiphol en waar dat al niet toe leidt.
Het benauwd. Gelukkig
bestaan er nog lachende mensen
op het overdekte perron. Te delen valt er veel en iemand
legt een treinkaartje vast op de foto
en leidt zijn bestemming later daaruit af.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.