Uit niets blijkt mijn gelijk.

19 mei 2006

Ik wiebel uit mijn blote hoofd.


k wiebel uit mijn blote hoofd
of door mijn kale kruin wat licht naar jou

_______________________________

Hier zit ik, op mijn eikenblad. Wiebel, wabel er wat af en waggel nog wat heen en weer.

Een beetje schommel, dommel ik en droom me groter dan die dikke boom.
Ergens in mei kruipt 'n rupsje klein, bedacht de eikelboom zichzelf rijk.
En, o, en ach wat knabbelt dat alweer een blad en nog ’n blad.
Ik was al glad vergeten dat ik vroeger altijd wat te knabbel’n had.

Zo breedvoetig ik hier sta, versteld zo, door de jaren ’t glijdt, niet tot mijn spijt en dik tevree.
Ogenschijnlijk blikte ik naar benee en nooit genoeg zo als verwacht, zag ik dat op mijn laatste blad
er een spannertje mijn blad opat.

Een gaatje waar ik nog doorzag, hier komt de herfst weer vervat er juist doorheen.

Nu even, gezeten bladloos stil, verwacht 't eitje daar en ik hier zodat ik zou slapen gaan tot lenteweer.
't Weer mijn schubben schurkt en wendt tot keerzijde, ik ontwaak in lommer, van een bossig blad.

Mijn kroontje dik het rijk alleen 't rupsje weer strikt tot vraat en gaatjes toe bewogen.

De wind in mij weer prachtig vindt, ik boom de jaren plat tot machtig zelfbeeld.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief