Uit niets blijkt mijn gelijk.

22 januari 2006

uitgewoond en gewoon uithuizig verleden

Nee, het is de eenzaamheid, van het aan de weg geplaatste gasfornuis, dat de uitdrukking op haar gezicht weer geeft. Zoveel eerder had zij haar lichaam al afgeschreven, met het verwekken van de laatste lusten, bij de bevalling van haar jongste kind.

Hij wist dat zij daar nog slechts functioneel gebruik van maakte; haar lichaam, zoals hij een plasbuis bezit omwille van zijn droom. Als hij naar haar kijkt, werd het huis leger met de dag en nachten zoals verwacht een eindeloze gang.

De tijd vergeten omwille van de tijd en oud worden was al bijna levensdoel. Met in het vooruitzicht van het graf als uiteindelijk verlossend woord. Met hun ogen dicht, zo naast elkaar, al een jaar of veertig denkend aan vertier.

De dansvloer was van haar en hij daar niet van weg te slaan. Zoals is de naaktheid van die zomer in het hoger gras. Hun kleren zoek als ook hun handen aan elkaar. Ieder haartje en plooitje verkennend, gelijk de blinde braille leest. Er stonden nog dagen voor de boeg, dat ze niet uit elkaar te slaan waren; zo innig verstrengeld lagen, dat er een heelal geschapen werd rondom hun lendenen.

Nu de keuken is afgebroken en het handwerk staat met de gieten ijzeren koekenpan op haar lijf afgedrukt. Beslecht de vete, het laatste feit, een moordend tijdsgewricht. Hij is geen misdadiger in haar ogen en hij heeft zijn vingers nooit aan haar verbrand.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief