Uit niets blijkt mijn gelijk.

27 januari 2006

Poe eet.



Winnie, harig en zeker niet onaardig op zekere plaatsen, genoot van deze vrucht. Het betrof een handappel, haar aangereikt uit het publiek. Menigeen stond aldaar tegen de dranghekken overspelig met in de gedachten dit goed ogend lief. Zij smaakte in de belijning met iedere stap die zij deed. Aaibaar maar niet zonder handschoen te strelen, bijna zo een snoezepoes.

Maar genoeg nu over dit uiterlijk vertoon. Het verhaal moet uit het slop en lopen, waar ging het anders over. Inderdaad; Winnie en wat zij eet.Veelvraat is een goed woord daarvoor al luistert zij dan niet.

Winnie nu was welgesteld en bezat een vermogen aan talenten die zij gul liet prijken als het effe kon. Niettemin viel het onder luid applaus ook wel tegen met afstervende muziek. Dan raakte zij wat verlegen met haar ontkleedde bovenlijf. Mollig op z’n minst al was haar boezem onder al dat haar niet goed te vinden. Een warm hart dan, ja dat wel en vol overgave nam geregeld dankbaar een gast bij de hand. Immers een troost is zo geboden waar het eenzaamheid delen betreft.

In tegenstelling tot het paradijs, alwaar de vrouw de man versierde en ontucht schaamteloos een naam kreeg, was met bedekken van de edele delen het alras de mens die bandeloos door hét leven ging. Hier echter liet Winnie het aan het sterke geslacht om deze rijpe vrucht te bieden en genieten; en zij genoot, altijd, met volle teugen van dit aangeboden vlees. Zo ging dat met versieren, de een die biedt de ander laaft en beiden trekken flink van leer. Zo op het eerste gezicht kan dat wat vulgair overkomen; bedenk dan echter, dit is het dierenrijk.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief