Uit niets blijkt mijn gelijk.

20 februari 2011

Kosten en de baat II: De éénruiter

Voor veertig euro aangeschaft glas in hard houten belijsting. Geen geld om zo de koude van de aarde af te houden. (éénruiters zijn trouwens schildertjes van tachtig bij één meter twintig waarin je telkens iets anders ziet, ook de zon zie je er geregeld in schijnen, naast wonderbaarlijk kiemkrachtig gewas. En als het tegenzit grazen in dit stilleven ook slakken.  )

Een voormalig antiekboer bood ze mij aan.  Zo'n man uit het verleden, die weinig meer gaf om zijn verschijning en veel meer innerlijk bezat dat je van buiten af kon lezen.De ruiten wou hij voor zijn kippen gebruiken. Om het kakelbont een riant droog onderkomen mee te geven om het kaf in uit te lezen. Kaf waar het koren eerder uit was geslagen. Maar kaf dat goed genoeg als bodembedekking kon dienen tijdens het dagelijks uit -scharrelen- gaande vrouwvolk.

Net een mensenwereld, zo'n kippenren, god strooit kaf en vrouwen gaan erin tekeer om later hun ei kwijt te kunnen.   Hoewel die vergelijking mankt gaat met de aanwezige haan. Laten we die voor het gemak Lucifer noemen. Hij die alle dingen ziet in het perspectief van lust beleven. De wereld vanuit het haantjesgedrag bekeken is managen van onderhorig publiek. Ik ken genoeg moderne bazen die ziek van de behaagzucht stikkend jaloers zijn op de kam waarmee de echte hanen zich tooien, terwijl deze onzalige vermateriliseerde heren armetierig een stropdas omhangen met een uitgelezen knoop op het strottenhoofd.  Geloof me, zoals gezegd, ik ken er velen.

Ik liep de antiekboer tegen het lijf, tijdens het de beest uit hangen in een eerder verhaal.   Hij stond winterpenen wijd weg te werpen uit een oude zinken teil. Ik werd door zijn zoon naar hem verwezen. "Ga maar achter kijken hij is bij zijn beesten bezig". Eerder advies, van zijn zoon, om hem telefonisch te benaderen lukte niet, om de antiekbaas in zijn vrije tijd altijd buiten bezig is, en 's avonds uitrust; zoals vroeger toen hij jonger was alleen op zondag geschiedde.

De ruiten waren divers, meestentijds onleesbaar vuil om door te kijken. De goedkopere van lijsten ontdaan, werden me door de antiekboer ontraden. "Teveel en te laat in het seizoen, ik loop al tegen de zestig, werk om daar nog kozijnen om te timmeren, was zijn devies. God mag weten wat hij me nog meer te koop aanbood. Het moest een koopje zijn, ongezien aangeboden geloofde ik hem om zijn woord. Hij droeg een overal en plastic klompen, met een rare muts: Zulke mensen moet je gewoon op hun blauwe ogen geloven omdat daar geen kwaad in schuilt. In tegenstelling tot moderne heren die aldanniet frivool gekleed doortrapt slecht zijn in hun echte rol te spelen. Daarbij van hun ontiegelijk leven een doorlopende voorstelling van schjinwezen maken in zichzelf nooit zijn, spelen ze louter bedrog in dure zinnen en uiten zich in drogredenen omkleed. Vreemd genoeg gaan in deze wereld vrouwen ook steeds vaker op haantje lijken, en over lijken trouwens ook. Maar goed ik heb het hier niet over de moderne halfslachtige mens, maar ééntje uit de oude doos een heer van stand; een antieke boer.

Trouwens deze antieke boer, die zijn hele leven gedroomd heeft van het veehoudersschap is geen boer geweest. Heeft zich alleen de kost verschaft met verkoop van afgedankte waar. Noem zijn bedrijfsvoering het de rioolbuis van de consumerende mens. Een kringloop boerderij waarin  hij zijn geld verdiende aan oud en afgedankte gebruiksvoorwerpen, uit de verlopen tijd. Zijn schepping was het om deze afgedankte waar weer aan de man te brengen. (Ik vrees dat god hetzelfde doet op dit moment.).

De antiekboer heeft in het verleden wel beesten van hot naar her versleept, als vrachtvervoeder, gelijk Noach eerder ook al eens deed. Met dit verschil dat de antiekboer vee naar de slachtbank leidde, ook niet vreemd voor een goddelijk wezen.

Hij woont nu in een villawijkje, aan de goedkope kant, zoals hij zelf beweert. Ik heb de Zon waar hij aan woont opgezocht op een computer en hem bij het vallen van de avond aangedaan. Daar stonden de éénruiters in het gelid. De ruiten die ik van hem overnam, de antiekboer eerder op zijn woord gelovend, vielen bij mij in goede aarde. Voor we tot zakendoen overgingen hebben wij vreemd genoeg toch eerst over kippen gesproken, die hij bij huis houd. De antiekboer blijkt een vrijetijds kippenhouder.

We keuvelde nog even vrijuit over het plezier aan kakelbont, krielen en zijn haan. Het goede van de aarde met groente uit eigen tuin. De bestrijdingsmiddelen die zo kunt ontlopen en het gezonde daaraan.
Daarna heb ik met hem afgerekend op de waar. We staken de ruiten in mijn stationwagen, vier stuks, en één teveel naar later bleek. Dus drie éénruiters voor mijn vroege teelt. Een koude bak had ik al eerder in mekaar geflanst, ook van hard hout trouwens.

Ik ben een zelfgenoegzaam mens; zo met deze vierkante meter beschutte aarde, waarop ik de voorteelt van het gewas aanzienlijk kan vervroegen. Dit alles omdat ik het niet eens ben met de heersende seizoenwisselingen. Daarop naakte grond duurt wachten mij als modern man te lang, en wil gewoon veel eerder tuinbonen en sla van eigen tuin eten.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief