in eens loopt iedereen over van verdriet. Omdat mede-lijden niet iets om mee -leven is bleef het steeds vaker stil. Gedichten waren ook niet meer dan lastdieren, teveel gebukt door melancholie, strompelend naar het lot om nooit vergeten toch met vlakgom weer gewist, of was dat met delete. Taal verwoordde niets, blad na blad werd onbeschreven, leven op een oortje, geknapt om later nog op uit te rusten. Zo snaren kunnen wederklinken, ongehoord vermaak voor gehoor gestoorden, ja een zware last valt van de schouders van hij die de geest liet. Maar gelukkig rijpen letters af en komen woorden ten over deelgenoot zijn aan wat daarnaast ook nog gebeiteld staat.
Plempen van de put waar je in zat en bivakkeerde omdat het oorlog was ergens tussen je oren. Het donderde ook niet zoveel maar veilig onderlopen viel je ook niet tendeel dus bleef je steken in accoorden die Neil Young je naliet in herinnering als gebroken vleugels waar je telkens na moest staren, hoe zinloos ongevleugeld is. Liedjes die niet nalieten accoord te zijn met nasaal geluid van stembanden werden stuitend luider uitgesproken, vreemd toch zoveel stof daar op die kast waar uit het zwarte gat geluid diende te komen.
Wie luistert er nu nog naar je op het internet, waar je voort jaagt in virtuele beelden? Ja het is echt beter niet te genezen en er is ook meer dan een plaatje dat het oog ontmoet met uitbranden eerder dan uitgewist te geraken. Ook herinneringen leven langer voort, eerst even met tranen dan komt de vloedgolf van weemoed over waar zoveel eerder al je wieg stond de boel was ondergelopen.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.