gaf telkens over
zichzelf uit.
zelfgenoegzaam ontwaken maakte dat de dageraad goud spon om de dundruk waaruit belezen de heren herrezen die over alles nadacht de moederkoek voor lief namen. Veel meer god was niet te vrezen dan het woord waar het voor stond. Alsem en ons water verbitterde tot tranen. Tekort geschoten in alle opzichten van aangezicht tot aanzicht op het aambeeld aangericht smeedde men staal tot tuchtcolleges, hoorzittingen voor hen die horen hoe hiernamaals klonk. Bezopen op z'n minst.
Uit niets blijkt mijn gelijk.
Over mij
- ®
- Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.