Uit niets blijkt mijn gelijk.

11 augustus 2007

Herijken

Herijken

toen de nacht viel ergens halverwege,
wist ik mijn navel weer tot navelstreng verbonden
voedzaam met het oergevoel mijn huid
vertinte licht roze en ik verbaasde.
Nog voor ik het wist werd ik in een stroom
meegenomen. Het zag mij rood voor ogen, zoals
in de volle zon zo het alleen door de oogleden
kan schijnen.

Vage contouren en onderwatergeluiden
drongen dieper door in mij en ik verwaterde. Daarbij,
onderhuids, was de spanning af te lezen op een manometer
gelijk het allemaal op springen stond. Mijn trommelvliezen
pril en onbeholpen nog, spanden er nog om. Het resoneerde,
of beter nog het respondeerde, mij was het om het even,
wat ik horen kon, deed of naliet en alles klonk gewoon.
Een harde schreeuw, als fluitketelsignaal bij kokend water,
was een startschot gelijk; ik ontwaakte.

Dit deed mij mij beseffen;
het is over. Languitgerekt, gesperd met wagenwijd staande ogen
ontwaarde ik een heelal voor mij. Omhoog, ongelooflijk om te bezien, wie ik ben. Geboren naakt zo plat in het gemaaide gras
gelegen , de lentegeur open scheen mij jouw lichaam
het contrastrijk een bekoorlijke welving met de zaklantaarn.

Het regende zacht dus krop ik weer naar binnen. Tentstokken
doen wonderen in dat opzicht, om te beginnen met het ophouden
van het daklinnen. Het vlies waarlangs nu stromend mijn gedachten
gingen, slapend meer dan goed voor mij was.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief