Uit niets blijkt mijn gelijk.

11 januari 2006

Raven

...,herinner dit, mij het ravenzwart nog in de ogennaar achter toe.

Neen, geen schrikbeeld, meer dan stil staande beelden.
Een stoppelveld, angst aanjagend dit, alles in vogelvlucht.

Een ellenlang zandpad, met op ooghoogte een witte toren, ruiters stoven langszij uit mijn gezichtseinder. Paarden betovert met een vleugelslag. Onwaarschijnlijk licht bestoven avondzon. Een stijle helling met uitgespoelde keien met aan weerzijde kraaiheide. Parelzwarte bessen en alles overheersend de warmte nog van die dag.

Na het wegstervend hoefgetrappel, een zachte ademhalingen de weeƫ geur van honing. Haar lichaam in een lach ontvouwen, naast de wilde appel en het sporkehout. Eikenhakhout, een klein gerief, in luister uiteengezet rondom het gezang van een verre lijster.

De hand gebogen tegen de lage zon speelde gevoelig om het oog. Het smolt en vroeg me alleen nog hardop af wat stoorde als de late lente een kind het leven schenkt uit deze overmoed van leven.

Verder schemer deed er het zwijgen toe. Ik was me bewust uit de narcose, dit is een uit het verleden verkregen beeld.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief