Maar nu het deinen is verdwenen neemt bestaanszekerheid een hoge vlucht met verbouwen van knol tot haver op vruchtbare aarde.
Tot zover ging het goed, de boer; hij zwoegde voort.
Tot ik verscheen in mijn eigen dromen en aanstonds verbijsterd zag hoe waterpartijen huis hielden tussen belendende dijklichamen. Er voer een een heuse vloot aan mammoettankers op het wad. Het water had nood geschonken aan menig akkerbouwer wier donderbussen eerder nog gans het vogelrijk verjoeg zwijgt nu oorverdovend.