De derde, ook al met een sterk accent, maakt het zicht compleet met een compliment; dat het hier wel vaker prachtig is. Maar bijzonnen, al hebben ze veel gezien van dit hemelrijk, bijzonnen niet. De eerste duidde op wat vlekjes in een veelkleur aan weerszijde van de zon.
Het verbaasde de andere twee niets dat regenbogen zo onopvallend blijven; je kunt niet alles willen zien. Daarbij het doet niets af aan ons gezichtsvermogen; wat uitstekend is. Het is meer een feitje weten waar je opmerkzaam op moet worden gemaakt. Zo sprak de timmerman. De andere beaamde tientallen jaren zonder bijzonnen had hen niet veel armer gemaakt. Het was vandaag warm genoeg, ook zonder extra zonnen. De eerste weer in een verweer, bijzonnen, even als andere regenbogen geven geen warmte af.
Kijk dat bedoel ik nou, je moet niet alles weten om te weten wat er allemaal bestaat. Dit was de tweede man die wat vlezig sprak. Het verveelt mij nooit om niets te weten wat ik zie. De ander knikte wat uit het lood geslagen en vervolgde het betoog met op het oog een stralende zonsondergang, deze dag geeft brood op de plank die ik zelden mis heb geslagen met de kost verdienen op het hooge land.
De eerste keek verveeld, hier was geen eer aan te behalen. Hij voelde het schouderophalen van de andere twee als een belediging aan het adres van het gebroken licht. Het werd er al met al niet mooier op dat die bijzonnen verbleekte.
Wat restte was een vale gloed van de eerder stralende dag waarop dertig graden gemeten was. Kijk, dat is wel bijzonder voor de tijd van het jaar, beaamde de tweede en de derde man. Door een zon verkregen. Morgen wordt het misschien weer noodweer, waarschuwde zij beide. Met wat ze op het acht uur journaal vernomen hadden, van de weerman, die ook wel vreemde dingen zag op foto's, beaamde dat je er oog voor moet hebben, of niets anders te doen.