* King Crimson; I talk to the wind
Toen zijn liefje uitgeweken was, ergens achter grote rivieren aan gene zijde. Woorden een andere betekenis inhoud daarin hadden gekregen met uitspreken van "gewoon uit". En dat was kort genoeg in dit verband, belde ze nog eenmaal naderhand. Met een blijde boodschap over haar nieuwe liefde in een ander verband, een gemoedstoestand. Gewoon als een mededeling uit de eerste hand als "hoe's 't ?" wat anders ook gebruikelijk was. Op een belangstellende tegenvraag in dat verband deed ze dan ook verder afschermend geen mededeling. Hij mompelde nog iets in die zin van "mooi of fijn" een strekking die ie verder ook niet begreep. Zo werd met waterscheiding een provincie verder voor hem een wormvormig aanhangsel, hetgeen als metafoor een waarheid bleek.Verleden tijd is gewoon in reisafstanden uit te drukken. Een snelweg waar hij eerst gretig voort denderde, nu slechts het beslechte pad, waarop hij even uitraasde. Zoals met spoorstaven in een dwarsverband. Van afscheid nemen was ook geen sprake naderhand. Doodbloeden is als de spreekwoordelijke landdelende rivier in dit verband.
Meer dan handelswaar met beurswaarde was het niet, een ruilobject dat met verhuizen gewoon achterblijft voor nabeschouwen. Haar leven schreed voort langs onbekende wegen.
Soms staat hij daar langs een willekeurige oever, waar water altijd hetzelfde stroomt tussen zomer en winterdijken. Van boven naar beneden. Veilig genoeg, die dijken, om achter terug te kijken. Zo staat ie dan, stil, te staren over uiterwaarden en de betekenis daarvan. Een droog gevallen bedding in dit verband.
Met open vragen bij de hand. Over stromende rivieren, een delta en hoe dat voor het achterland verder gaat. Tot op heden vroeg hij zich dat echter niet, anders dan nu schrijvend, af. Hierop uitkomend; dat leven, ach leven, niets is dan een notendop. Met daarbovenop een uit het spel gevallen mikadostok. Als mast of baken of slechts op het oog gericht de kleurtjes die het stokje te over heeft. Het dopje dobbert wat, drijft en overdrijft wat af.
Hij staat erbij als kind, dat te snel alleen de verbeelding heeft "hier is Noach en daar zijn Ark, god vergeet het beloofde land". En als in een stroomversnelling verdween de noot uitzicht, uit zijn doppen en uit het gezicht.
Hij nam onverwijld de benen, opzoek naar een vrouwenhand. Zo snel, met rasse schreden was ook hij afgeweken van het tranendal. Van haarzijde die zijn haar niet wenste te wezen, in één en al onbegrepen weten. Daar op het rivierlint leek dit in 't avondschemer.
Zoals ie eerst met woordenstromen speelde en alles met haar deelde. Tot een herinnering in samenvloeien hen bracht, gaven luttele rivierduinen zand genoeg voor 't in de ogen. Flauwe hellingen en duinpannen deden de rest, een onvermogen.
Hem bracht dit een boodschap.
Stroomversnellingen, die om verschillende redenen slappe bodem in beweging zetten, vormen rechte rivieren om in meanders vol van troebel water. Ook daarin valt nooit meer iets te lezen als met gevoel dat nu eenmaal onbegrepen wegdrijft. Ergens is het goed, dat zoete waterstromen altijd uitkomen waar het zout van aarde oplost en het leven anders doet smaken.