Uit niets blijkt mijn gelijk.

03 september 2019

tijdsein

ik sprak onlangs iemand die beweerde niet van deze tijd te zijn. Ik keek daarvan op, wierp pardoes een blik op mijn horloge om te zien hoe laat het was. Zag dat ik helemaal niet zoveel tijd meer had.
Maar kon me nog even permitteren hem een vraag te stellen, hoewel gehinderd door dit merkwaardig tijdsgewricht. De vraag luidde, een korte tijdspanne in waar hij mij antwoordde, als volgt. Nu dan wat bewoog u nog om in het heden, deze tijd, te verblijven, terwijl die tijd voor u zich niet voordoet. Immers uit uw woorden leidde ik af; " ach hij ijlt en leeft in het verleden". Daartoe bevreemdde mij temeer zijn antwoord dat klonk als echo uit een grijs verleden, een galm van weemoed, over wat er mis is en ook gemist moet worden. Alles gaat te snel voorbij, zelfs taal vervlucht ijlings bij monde van het spreken. Dun als lucht tussen neus en lippen ontsnapt aan een zeer benauwend mens. Hij bekroop zich een gevoel dat eenzaam heet om er op te staan dat hij het er bij liet zitten te verhalen over alles wat er niet toe deed toen het zich voor deed.
Wij belandde pardoes dus in een kringetje van waar uit alles om draaide. Liet het maar voor wat het was om gade te slaan wat het een mens hier niet in deze tijd doet met erbij stil staan. Mijn tijd was immers al verstreken, ik zou haast niet op tijd elders te zijn comfort de krapte die ik al had.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief