Uit niets blijkt mijn gelijk.

04 december 2017

het ikje

het ikje was klein dat viel als peutertje
ook niet zo op tussen alle kleutertjes
op de stoep, zo paste ikje
nog goed in egootje

egootje kon ook wel tegen een stootje
ikje hinderde dat niet zo zeer

later het peutertje was al brommer prutsend
puber, bemerkte ikje dat het nogal
alleentjes in ego zat, hij zat daarmee wel in zijn maag
egootje reed inmiddels al bijna in een ottootje
en op een fotootje bleek alras ego's afgetrainde bast
het groeide maar en bloeide maar uit tot
aanzien verwekkende bodybulder waarin ikje
zich steeds kleiner in het nauw gedreven
voelde en dat deed egootje heel erg veel pijn
maar ook verdriet
egootje daarbij moest nog meer
verbloemen met vertoon van uitstralen
hoe groter stoer ego kon zijn

ego deed alles om te maskeren hoe klein en teer
ikje daarbinnen leed in thans deprimerende omstandig heden
egootje wist wel dat met bodybilden uitbeelden
hij het ver zou schoppen met vertoon
maar beangstigend alleen ook dat ikje daarbij
dat leek wel te verdwijnen in het opgepimpte
en opgepompte egolijf dat steeds meer moest slikken om te lijden
met waaraan ikje in zn eentje leed

het leed dan ook geen twijfel
dat egootje besloot zwaar onder
de invloed dat er een tweede ikje
 bij moest komen
het paste ruimschoots in zijn ego
 was wel plaats voor twee
ikje een en ikje twee
 beide kwamen tot hun recht
hoewel egootje soms nog wat gekrenkt
stiekempjes nog steeds een beetje leed
dat hij zo groot en sterk
het werk was van nu twee kleine ikjes
die beide tikjes uitdeelden wanneer hij
weer eens uitbeeldend neerkeek
op andere egootjes
die ook al wat depri keken

opdat egootje begreep
 er moet nog een ikje bijkomen
 plaats voor drie geeft meer vertier
 om zo met zn viertjes feest te vieren

om beurten kwam (dat mocht) wel ergens
een ikje bij van pas komen
dat klaarkwam met wat het alleen presteerde

een ikje was zijn zijn in dieper zin alleen te begrijpen
zijn innerlijk wezen dat veelal verleidelijk vriendelijk leek
het tweede ikje was zijn doedingetje iets wat niet zonder
prestatiedruk uitoefeninkjes kan leven
het derde ikjes een vreemd tiepje in het geniep
zelfs wat boosaardiger dan die andere twee
barstte nogaleens uit de voegen met woedeuitbarsten
in zijn verder toch vriendelijk gelaat dat met zwaar gemoed
streed om telkens vol van zichzelf steeds weer zichzelf moest
zijn in de groteske verscheidenheid die hij inmiddels bleek te zijn

gezamenlijk werden de ikjes ook wellustig
in de liefde waar egootje zeer bedreven
goed in was een ikje barstte daarbij
knoeperd hard van energie en bracht zowaar
een hemellichaam ter aarde in een euforie
van zinderend genot waaraan sommige ikjes
zich nu eenmaal laven aan jijtjes die dan bijtjes
botvieren tot ze ontvangen bij elkaar en egootje
voelt alsof een steekje los zit hij moederziel alleen
nog aan zijn zijde heeft om smart en hartzeer te delen wat even later ook weer met afzetten gepaard
hem de kans biedt een ikje te bedde te brengen
dat alles sloopt wat liefheeft gehad


na een tijdje, langer dat verwacht,
brak toch nog onverwacht een tweestrijd los
 tussen egootjes zijn ikjes en hemzelf
hij besloot rap en bondig vanuit het diepste putje
waar hij zat dat van buiten iets proffesioneels
mee moest komen kijken naar de tafereeltjes
tegenstrijdig heden waar aan hij leed

zo erg zelfs werd in twee kampen gestreden
tussen heden en verleden dat het oudste ikje
stemverheffend leek op z'n vroegere alter ego

dat stemde egootje geenszins tevree om zo
veel onverhoeds en overstelpend leed
uit het verleden waaraan egootje nu ook leed

de hulpvraag werd gesteld en beantwoord
door de hulpverleenster die wel wist hoe het
oudste ikje heette en onder egootje's duim
gehouden moest worden voor een gelukkig leven

ikje een moest het zwijgen worden opgelegd
daartoe werden bezweringssessies belegd
ritueeltjes die de psycheëetster organiseerde
zij wist wel raad en daad samen te voegen
voor het lijdzaam egootje met jaja
heuse antideprijaatjes
bijdehand genomen krabbelde opgeblazen egootje
moeizaam en zwaar onder de invloed
van onderdrukkingsmiddelen uitgeput
weer uit de put

hoewel de psycheëetster wel de kneepjes
van haar vakgebied goed begreep en zij ook
goed behept was met ikjes knijpen tot begrijpen
zag zij in dieper zin en wat wijsheden wel in
dat hier moest worden ingegrepen in egootjes
inner wezen dat met steeds meer leedwezen
beleden werd door stemverheffende ikjes
die stemmingmakend tekeer gingen
zich zelfs te weer stelde tegen het toch samenspannende
krachtenstel van egootje  met de psycheëetster

de ikjesknijpster was inmiddels met haar kneepjes
uit het vak tot de slotsom gekomen hier moet worden
ingegrepen desnoods met het ultieme middel
tot het zwijgen opleggen van de veelstemmigheden
in ego's hoofd dat zo vol was van onbegrepen zijn
dus overwoog, nee sterker nog,  de vrouwe van de psyche
ging over tot karaktermoord, ook daarin was zij volleerd
bedreven duivelskunstenares in verdrijven of om zeep brengen
van een innerlijk wezen bijvoorbeeld ikje nummer een
die toch teveel verleden en meer nog het leedwezen
van egootje doorboorde met een oogmerk van groot
onoverkomelijk leed

zo geschiedde in die dagen van diepster diep inktzwarter
zwart van egootjes zijn roersels die hem beroerde
tot tranen toe bewogen en tevens hem in woede lieten
ontbranden of in euforie ontstaken van onverheven trots
ikje nummer 1 moet worden omgebracht
daartoe was een middeltje op de markt dat miljoenen
slikte voor zoete koeken en ook dit egootje pikte dit
en slikte met grote regelmaat en gedrevenheid de bittere pil
waarna hij kalmer dan ooit in zijn veelstemmig leven
er een rust uitbrak die ongeneeslijk bleek waarna
vlak en flauw van zichzelf zijn leventje gedrieën leed zonder meer en steeds minder bij zichzelf
het egootje was wat verder wat hij is gebleven
ietwat opgeblazen aangedikt te vol van zichzelf
een huzarenstukje overleven in beklag hoe hij
door zijn toedoen zoveel anderen bleef verwijten
miskend en misdaan al bijna voltooid mislukt
met zijn eigen ikkies omgeven.

16 november 2017

De Japanse tuin IV ; Een slotaccoord is gesloten.

.

Het licht is uit, maar brandde nog wat fel voordat het doofde.
Met mist om het hoofd en puntbronnen die kegels vormen weerspiegelen de ruiten zwart.
De dagen rondom hem waren  waarschijnlijk ontegenzeggelijk de laatste tijd. Iets wat nooit gebeurde herhaalde de laatste tijd zich opnieuw; als afnemer van een hulpvraag kwam de thuiszorg bij hem aan de deur.
Het zijn jaren waarin het komen tekort schiet en het gaan steeds vaker vanzelfsprekend is.
Men vertrek gewoon zonder zelfs maar eigenhandig een deur te sluiten.
Doodgewoon is hier de gewoonste zaak voor babyboomers, of zij die daar toe behoorde.
Zo ook Albert.

Er is een Groninger heen gegaan.
Het vaarwel is wellicht voor sommigen ook een welkomswoord onder een contactadvertentie in de plaatselijke courant, een dagblad in het noorden of iets dergelijks wat dichter bij de terp.

Daarmee, met enige namen die hem niets zullen zeggen, wordt dan afscheid genomen van de bariton.

Met stip wellicht, want verder geen kan zich roemen zo dicht bij de oorsprong van katershorn een leven lang te vertoeven. Hoe droef ook, aan alles zit een eind. Ook zijn zicht daarop werd niet belemmerd op dit aftelvers dat leven heet. Bij hem was het al eerder mager, daar te water gaan uitgesloten werd met van de hand doen van zijn schuit. De viervlakman op moederaarde bleef nog wel even in zijn verkavelde werkelijkheid leven. Begrenst door grasmat in het kwadraat van grond waarop hij nog zicht had en bevond. Strak begrensd, dat paste hem als maatkostuum. De regelmaat zat hem in de vlakverdeling. Een ruimte was begrensd met stoeptegels, zwarter door wat schoffelwerk tussen ui en prei en krop andijvie er nog bij


Een man die in zijn nadagen zich het gras voor de voeten liet wegmaaien.
Zijn gazonnetje inmiddels pretpark van de rietorchis, op zijn plaats gewezen met de stok.

Ach dat leven toch, zo voorspelbaar eindig op den duur, dat je haast
 vergeet dat het staat te gebeuren.
Hoe hij nu echt de laatste adem haalde weet ik niet, waarschijnlijk in de witte weelde. Immers, hij was met een ambulance afgevoerd.

Hij leefde nog maanden op zolder voort, haalde zelfs het nieuwe jaar.
Een verlichte ziel zo halverwege. Iemand heeft daar toch een eind aangemaakt.
Hij vertrok, nu voor de tweede maal, het huis is in de wintermaanden koud en kil
achtergebleven. Al dreven de zwanen voor de ramen nog wel tussen ander klein plastiek.
Een mode gril van de afwezigen hier op de oude dijk, om aan te geven wij zijn vertrokken naar vreemder oord. Noem het vluchten uitgedrukt in een dode boel. Maar voor de sluismeester komt
gelukkig een retour naar hier nog in het verschiet; wanneer hij uitgegleden, aldaniet gebroken, zijn
plaats herneemt aan de koffietafel, uitkijkend over hét verloat.

Het is druilerig vandaag, maar er is leven in de straat. Er wordt gelucht, gesleurd, versleept van wat dan ook er met ontruimen gaat gepaard. Zijn laatste restjes aards slijk bijeen geschraapt. Het zal vast zijn sterfbed niet zijn, dat hier nu wordt gelegd. Een matras of wat. Veel tekenen van een verweesde tijd, waarin hij alles had geschikt, ligt overhoop gehaald als karrenvracht opgetast in een oud transportbusje.



De onthechting is geschied. Twee potige kerels helpen, god mag weten wie, en halen de boel leeg Vullen hun zakken, de asemmer en de vuilnisemmers af.
 Immers van het menselijk bestaan rest niets dan rotzooi achteraf.
 Het gaat rap, sneller dan verwacht wordt de leegstand behaald. Albert's corner No one heeft straks een ander in zich om te herbergen. Een timmerman met vrouw hebben een spijker op de kop geslagen en een koopje op de koop toe hier verworven. De klusjesman in ruste bijna zal zijn misschien wel laatste slag hier aan het stervenshuis slaan. Van uitgewoond tot ingericht voor woongenot. Het laatste uur heeft nog niet geslagen hier.
Voor nu, de hokjesgeest wordt uitgeruild. Wellicht waarschijnlijk ook wat opgelucht met lichter gordijn en ander verduisteringsmateriaal. Opgeruimd allicht voorzien van ruimer woongerief met doorbreken van de kleine behuisdheid die Albert naliet (te ontruimen).
Hij deed, wat velen doen, alles achterlaten en met lege handen Petrus vragen of de poort open mag. Ja, hij zal waarschjnlijk goed toereikend te licht bevonden worden; in de hemelzalen treft een ieder zich zeer ontdaan van aardse zaken weer baby maagdelijk leeg en van lichamelijke last bevrijdt.
Met 15 maanden leegstand kan men vandaag 13 maart in het jaar van onze Heere 2019 stellen, ja hij is niet opgestaan maar gewoon verdwenen en, inderdaad, hij is ook nog nooit zo afwezig geweest het laatste jaar.
Nooit geweten dat achter deze vensters alles groen was uitgeslagen. Zelfs de schakelaars, waarmee dimlicht op een stand kon worden aangestoken of weer werd uitgezet, waren groen.






Licht groen, dat wel, de lambrisering, sponningen en leuningen. Hij moet 's nachts vanuit het groen decennia zijn opgestegen in hoger sferen naar een droom wereld. Of sliep hij, toen hij op zijn laatste benen liep, al in de groene schijn beneden. Wie zal het weten, hij heeft er niets van meegenomen. Dat alles viel te ontwaren door de naakte ramen waar eerder achter gesloten gordijnen hij een leven lang gesleten had.
De boel is inmiddels verkocht aan een timmerman van verder op. Hij wenst zich met de Timmerman's vrouw een kleiner woon, iets met pensioen enzo wat minder met doen van doen te hebben.
Het huis is van erfgenamen overgenomen, die geen weet hadden van hem tot hij dood opgebaard afgelegd en zomeer begraven was. Van heinde en ver, naar ik begreep, zijn neven en nichten opgeduikeld om erfgenaam genoeg iets te willen delen met wie ze nooit iets deelbaar hadden genoten  bij leven. Het blijkt, een mens is nooit alleen maar, maar veelal meer met velen zonder weet te hebben waaraan dat heeft gelegen.
nog voor het laatst door leegstaand starende glazen naar binnen gestaard, waar hij zijn levenlang door naar buiten had zitten kijken;  hoe ook het leven aan hem voorbij ging zonder levensteken, met op de vensterbank uitgestalde dingen die de tijd voor hem doodde.


Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief