Uit niets blijkt mijn gelijk.

11 januari 2009

hakken zetten

Ze liep altijd op haar tenen, overstijgend aan zichzelf. Los van lijf en leden, zoals de buurman zijn hond uitliet, liet zij zichzelf begeleiden. Aangelijnd aan wat men vond. Iets zonder bedekte termen, iets dat mannen bond. Felle kleuren, of juist zwart - wit, maakte haar tot vleselijk waar. Bevrijd door velen maar nooit door zichzelf.

Het spande er nog om of ze toonde wat haar borsten maakten van de slappe was.Goed gevulde beursgangers in gelijke pas met vulstof op of juist beter in haar vel. Waar ze meisjesachtig eerder bewegelijk goed in zat bleek steeds vaker te ruim bemeten. Blote armen wonden daar geen doekjes om.

Op gespanne voet met jubeltenen wist zij barre voets zich uitgekeken. Al was het de kruisstreek zomers nog gegeven om schaamhaarloos te luchten tussen haar benen. Brak paniek uit onder haar rokken met windstreken.

Braaf had ze willen wezen; getrouw en zedig gebonden aan een lul. Geenszins krap bemeten, maar wel de overvloed die lonkend in begeerte de vent in haar leven zonder schroom de lust liet tot haar lomeloze kapitale blunders. Afgeroomd en afgewezen slechts in bitterheid de armoe kinderloos naspeelde; was haar lot.

Een motto waar geen baarmoeder vruchtloos wat mee opschoot is zij kinderloos van ieder huis en haard verstoken ondergedoken in een gedicht. Beleden door de vriend en vijand van haar meeste begeerde kerel, onbereikbaar aan een andere hand.

Bezegeld lot uit "gij zult niet begeren" begroef ze met een grimlach en met spot de minachting van onverdiend levenslot. Ze ging daar niet aan kapot maar stierf langzaam af zoals bomen vaak beogen; puinkegel van wat eens ten hemel stak. Nu kroongetuige van het stil behang haar gegeven als rustpunt starend naar ondoordringbare wanden; kluisters van een levenswandel.

Onomkeerbaar maar verrot. Want wie op de toppen van zijn kunnen leeft heeft altijd hoogtevrees. De faalangst van het kruiend ijs om op de klippen te geraken met tegenwind. Dat ijzingwekkend gevoel dat domweg het geluk er is om gelukkig altijd vast te lopen waar met liefde het basalt mee wordt vergeleken. Alles afgebroken tot na de dooi, een korte zomer, het ijs weer gelijk haar hoge hakken wordt gebroken. Maar zij komt daarmee nog altijd liefde te kort.

09 januari 2009

Beweging in rust


De aangevroren webben, gebouwd van ragfijn weefsel, hangen bewegingloos in deze gedachtegang. Hangen rustig in de schoonheid van de kilte nutteloos vanuit het ontwerp in de luwte van het dakspant.

Op gespannen voet in afwezigheid van de ontwerper geeft het wielweb vreemd genoeg de rust in de vorm die het vierkant aanneemt. Verdikt door rijp raakt het op gespanne voet met de werkelijkheid die het omgeeft. Het oog wordt gevangen in de ongrijpbaarheid die het aan zich bindt.

Geen dood moment meer te vinden in dit tere weefsel dat slechts diende om het leven te ontnemen van de vrije vlucht, omspant het nu alleen maar hoop dat in de kleinste detail van schoonheid leeft. De goedkope afwerking van de daklijst in combinatie van de bosgroene verf bijt uit tot dit witte oogmerk.

De wens om deze bevroren tijdsfragmenten te vereeuwigen komt voort uit een gedachte dat het een anker zet op die plekken waar de beweging in alle rust is waar te nemen. Het oog niet meer verschaft dan stilte waar het zachte kraken van het web, dat zich tegen de lucht verzet, is aan te horen.

Weten, naderhand, dat vergankelijkheid in schoonheid zit die niet meer dan herinneringen terug aan dit moment dat voor eeuwigheid zich in het klimaat herhaalt, maar voor nu is vastgelegd als kleinnood, een geste aan de geest die er om schreeuwt gevangen te worden in de lijnen van dit web.

03 januari 2009

Beter voor je kiezen kun je het niet krijgen

Je mag kiezen, delen eigenlijk met velen, in de keuze die al gemaakt is. Vijf kandidaten, als het tellen van de vingers van een hand, van willekeurig geslacht moeten de dichter des Vaderland gaan nomineren. Krijg de kleren, denk ik dan met deze keuze uit de dames en heren. Voor mij geen liefde in het spel noch neuzelpartijen over wel en wee van afgefakkelde romantiek in leren schrijven. Weg met de bepaalde keuze van de dichter op het schavot.

Dit is geen keuze uit de rijkdom van de tijd, maar de schraalheid van een jury die uit hun magere borstkas enige delen rukten die hen ademnood bezorgden en zich wensten dat het Laaglandse publiek daar deelgenoot van werd. Een regelrechte kromming van de minachting komt hiermee tot uitdrukking van de arogante slavendrijvers en ontuchtheren en dames van het leesblind geletterd land.

Dilectisch onvermogen gemixt met keurslagers-vlees van luttel academisch geneuzel; reuzel en bloedloze worst valt uit de etalage te lezen waar stemvolk tegen betaling van hun mening VIPPER mag spelen op het toneel.

Weg met deze volksverlakkerij van stemmingmakers over wie de dichter van mijn vadarland mag spelen. Een regelrechte belediging van het woord, om zulkse snaakse ellende voor te schotelen aan hen de uit naam der poëzie preken van verademende vers geslachte strofen ter consevering van het dichterschap. Ik wens me een leeg schap met slechts gedachten en geen vertegenwoordiger voor deze schaamoranje staat van de verwording.

Er heerst inflatie in dit vak met zijn bedorven vleeswaren. Tijd voor een geurmerk voor de afgebrande delen en stemrecht voor alles wat zich opwerpt als ontsluiter van dit dichterschap. Opdat het slachtvee weet heeft van de edele delen die de poëzie met bloedsporen verdient mag dragen als vaandeldrager.

Over mij

Mijn foto
Als ik later dood ben wil ik dichterlijk zijn: Hemelsblauw verdichten in deze lijnen tot nagelwitte strepen. Los weer in de hoogte op vanuit het niets tot onvergankelijk leven. Tot dan toe leef ik me in de regel uit.

Volgers

Blogarchief